Paragraaf 4. Schaalniveaus

Schaalniveaus
Hoofdstuk 3. Arm en rijk
Paragraaf 4
1 / 20
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Schaalniveaus
Hoofdstuk 3. Arm en rijk
Paragraaf 4

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de wereld indelen in centrum, semiperiferie en periferie.
  • Je kent de kenmerken van het centrum, semiperiferie en periferie in de wereld.
  • Je kunt het verschijnsel centrum-periferie op de vijf schaalniveaus beschrijven.
  • Je begrijpt hoe ontwikkelingen op verschillende schaalniveaus elkaar beïnvloeden.

Slide 2 - Slide

Centrum
  • Rijke landen
  • Hoog opgeleide mensen
  • Ook in deze landen verschil in welvaart
  • Machtigst in wereldeconomie
  • Europa, Noord-Amerika, Oceanië en Japan

Slide 3 - Slide

Semi-periferie
  • Hoort niet bij het centrum en de periferie
  • Vroeger periferie, nu snelgroeiende industrie
  • Opkomende landen als Brazilië, Rusland, India en China
  • Grote verschillen tussen arm en rijk
  • Bevolking redelijk goed opgeleid

Slide 4 - Slide

Periferie
  • Worden ook wel ontwikkelingslanden genoemd
  • Snelgroeiende steden
  • kleine groep, rijke mensen
  • Vaak veel corruptie
  • Groot deel van de bevolking is zelfvoorzienend
  • Grondstoffen en landbouwproducten

Slide 5 - Slide

Zal deze foto genomen zijn in een centrum, perifeer of semi-perifeer land?
A
Centrum
B
Semi-perifeer
C
Perifeer

Slide 6 - Quiz

Zelfs binnen een stad kan je onderscheid maken tussen het centrum en de periferie.
Welk deel van Amsterdam zou je als centrum aanduiden?
A: De Zuidas     B: De Bijlmer     C: De Dam 
A
B
C

Slide 7 - Quiz

Ook Nederland kan je onderverdelen in het centrum en de periferie. Geef aan welk deel van NL onder centrum valt en welke onder periferie.

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Video

Geografische schaalniveaus
Mondiaal schaalniveau
    - de hele wereld
Continentaal schaalniveau
    - een werelddeel
Nationaal schaalniveau
    - een land
Regionaal schaalniveau
    - een gebied
Lokaal schaalniveau
    - een plaats

Slide 10 - Slide

Wisselen van schaalniveau
  • Inzoomen
    - van dichterbij bekijken
    - kleiner gebied
    - meer details
● Uitzoomen
    - van verder weg bekijken
    - groter gebied
    - minder details
    - relatie met andere gebieden

Slide 11 - Slide

Schaalniveaus beïnvloeden elkaar
  • Nationaal niveau beïnvloedt regionaal niveau
    - Nederland: continentaal en mondiaal centrumland
       - periferie binnen Nederland is ook van hoog niveau
    - Arme landen: periferielanden
       - periferie binnen arme landen van nog lager niveau
  • Lokaal/regionaal niveau
    beïnvloedt nationaal niveau
    - voorbeeld: haven van Rotterdam

Slide 12 - Slide

Welk schaalniveau
A
Lokaal
B
Regionaal
C
Nationaal
D
Continentaal

Slide 13 - Quiz

Welk schaalniveau
A
Lokaal
B
Regionaal
C
Nationaal
D
Continentaal

Slide 14 - Quiz

Regionaal schaalniveau is..?
A
Verschijnselen binnen een regio
B
Verschijnselen binnen een dorp
C
Verschijnselen binnen een stad
D
Verschijnselen binnen een land

Slide 15 - Quiz

Een ingenieur uit Groningen vertrekt naar Eindhoven om te gaan werken bij een Brainportbedrijf. Over welk schaalniveau gaat het hier?
A
Regionaal
B
Continentaal
C
Nationaal
D
Lokaal

Slide 16 - Quiz

Als ik een verschijnsel van dichtbij wil bekijken dan....
A
Zoom ik uit
B
Zoom ik in

Slide 17 - Quiz

Welke 5 geografische schaalniveau zijn er? En zit deze op volgorde van groot naar klein

Slide 18 - Open question

Leerdoelen
  • Je kunt de wereld indelen in centrum, semiperiferie en periferie.
  • Je kent de kenmerken van het centrum, semiperiferie en periferie in de wereld.
  • Je kunt het verschijnsel centrum-periferie op de vijf schaalniveaus beschrijven.
  • Je begrijpt hoe ontwikkelingen op verschillende schaalniveaus elkaar beïnvloeden.

Slide 19 - Slide

Aan de slag!
Maken opdrachten paragraaf 4

Klaar?: Maak de test jezelf

Slide 20 - Slide