VP Ouderen Urinewegen, nieren

Verpleegkunde theorie ziektebeelden
gerelateerd aan nieren, urinewegen en geslachtsorganen

1 / 42
next
Slide 1: Slide
VP OuderenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Verpleegkunde theorie ziektebeelden
gerelateerd aan nieren, urinewegen en geslachtsorganen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Hoofdleerdoel:
De student benoemt de verpleegkundige aandachtspunten bij de ziektebeelden gerelateerd aan nieren, urinewegen en geslachtsorganen

Vpk. aandachtspunten bij zorgvragers met een amputatie, nierstenen, nierinsufficiëntie

Slide 2 - Slide

Wat weten jullie over de nieren?

Slide 3 - Slide

van de nieren naar de blaas =
A
urinebuis
B
plasbuis
C
urineleider
D
urinebekken

Slide 4 - Quiz

De nieren liggen.....
A
Laag in de buikholte
B
In het midden van de buikholte
C
Hoog in de buikholte
D
In de borstholte

Slide 5 - Quiz

De nieren horen bij het
A
Verteringstelsel
B
Uitscheidingstelsel

Slide 6 - Quiz

Wat is de functie van de nieren?
A
Urine vervoeren naar de blaas
B
Urine opslagplaats
C
Schadelijke stoffen en afvalstoffen filteren
D
Vitamine K aanmaken

Slide 7 - Quiz

De nieren zijn verantwoordelijk voor de opname en uitscheiding van zouten.

Stelling:
Bij een lage bloeddruk zullen ..... zouten worden geresorbeerd in het bloed.
A
Meer
B
Minder

Slide 8 - Quiz

De rechter nier ligt doorgaans lager dan de linker nier
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Nierinsufficiëntie 
Nierinsufficiëntie wil zeggen dat de nieren niet in staat zijn voldoende afvalstoffen uit het bloed te verwijderen.


Nierinsufficiëntie die binnen enkele dagen of weken ontstaat, noemen we acute nierinsufficiëntie.


Meestal is acute nierinsufficiëntie te genezen, als er maar genoeg tijd voor is. Om deze tijd te overbruggen wordt de zorgvrager tijdelijk gedialyseerd.


Van een chronische nierinsufficiëntie is sprake als er jaren overheen gaan voordat de nierfunctie zo slecht is dat er vergiftigingsverschijnselen optreden.

Slide 10 - Slide

Bij hoeveel procent van de overgebleven nierfunctie, spreken we van chronische nierinsufficiëntie?
A
25 %
B
40 %
C
50 %
D
10 %

Slide 11 - Quiz

Nierinsufficiëntie wil zeggen dat .......
A
De nieren het bloed niet meer zuiveren
B
De nieren verschrompelen
C
De nieren teveel glucose door laten
D
Er een nier getransplanteerd dient te worden

Slide 12 - Quiz

Zorgvragers met chronische nierinsufficiëntie die dialyseren hebben een strenge vochtbeperking, te weten:
A
1000ml per 24u + de vochtuitscheiding
B
totaal 1500ml per 24uur
C
500ml per 24uur + de vochtuitscheiding
D
1250ml per 24uur

Slide 13 - Quiz

Verschijnselen
Vergiftiging
Belangrijkste symptomen
Als de uitscheiding van water vermindert, treedt op een gegeven moment oligurie of anurie op:
Oligurie: productie van tussen de 300 en 500 ml urine per dag.
Anurie: productie van minder dan 300 ml urine per dag.
Hierdoor ontstaat hoge bloeddruk en oedeem.
Uremie: zoals uremische pericarditis (ontsteking van het hartzakje) en verwardheid. 
Het kalium wordt onvoldoende uitgescheiden. Hyperkaliëmie is een gevaarlijke situatie, die hartritmestoornissen, maar ook een hartstilstand tot gevolg kan hebben.

Slide 14 - Slide

Welke vpk aandachtspunten zijn er mbt het voedingspatroon?

Slide 15 - Open question

Seksualiteit en voortplantingspatroon
grote risico’s op voor een evt zwangerschap en baby
Impotent
onvruchtbaar
Zin in seks

Zelfbelevingspatroon
Angst voor complicaties / prognose


Rol- en relatiepatronen
sociaal isolement komen



Uitscheidingspatroon
Urineproductie daalt.

Medicatie ophoping;

Voeding
Vochtbeperking
Eiwitbeperkt dieet
Natriumbeperkt dieet
Kaliumbeperkt dieet
voldoende calorieën binnenkrijgen
Evt. misselijkheid

activiteitenpatroon
Moe / lusteloos




Slide 16 - Slide

Wat is een urineweginfectie?
A
Een ontsteking van de plasbuis
B
Een ontsteking van de blaas
C
Een bacteriële infectie van de urinewegen
D
Een bacteriële infectie van de blaas

Slide 17 - Quiz

Wie hebben er sneller last van een urineweginfectie?
A
Mannen
B
Vrouwen

Slide 18 - Quiz

Welke verschijnselen zie je bij een urineweginfectie?
A
Steeds aandrang en heel veel drinken
B
Branderig gevoel en overgeven
C
Steeds aandrang en helder van kleur
D
Steeds aandrang, branderig gevoel bij het plassen

Slide 19 - Quiz

Zorgvragers met een blaaskatheter hebben een grotere kans op een urineweginfectie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Oorzaken van een urineweginfectie:

Slide 21 - Open question

Oorzaken van een UWI
Oorzaken: veroorzaakt door bacteriën uit de darmen.
Factoren die kans op het krijgen van urineweginfectie vergroten:
Het achterblijven van urine in de blaas
Uitzetting van de urinewegen en een verminderde spierspanning van de blaas (zwangere vrouwen).
Dunner worden van de slijmvliezen.
Nierstenen in de urinewegen.
Verblijfskatheters
Verminderde weerstand

Slide 22 - Slide

Leefregels ter voorkoming van...
Water drinken
Blaas geheel legen
Plassen niet uitstellen
Snel gaan plassen na seksuele contact

Slide 23 - Slide

Als je een teveel aan zouten en mineralen in je urine hebt, klontert dit samen.

Vraag:
Wat krijg je hierdoor?
A
Blaasontsteking
B
Cystenieren
C
Nierkanker
D
Nierstenen

Slide 24 - Quiz

Wat is een kenmerk voor nierstenen?
A
pijn aan de voorkant van het lichaam
B
pijn aan de zijkant en achterkant van het lichaam
C
pijn in de enkels

Slide 25 - Quiz

Nierstenen kunnen ontstaan door een teveel aan mineralen, zouten en zuren in het lichaam. Een andere oorzaak van nierstenen is:
A
te veel drinken
B
te weinig drinken
C
te veel slapen
D
te weinig slapen

Slide 26 - Quiz

Wat zijn symptomen van nierstenen?
A
Bloed in de urine
B
Pijn op de borst
C
Bewegingsdrang
D
Bradycardie

Slide 27 - Quiz

Op plaats P sluit een niersteen de doorvoer helemaal af. Wat is het gevolg van deze afsluiting?
A
Er kan geen bloed meer uit de nier
B
Er kan geen urine meer uit de blaas
C
Er kan geen urine meer uit de nier
D
Er kan geen bloed meer naar de blaas

Slide 28 - Quiz

Nierstenen komen meer voor bij vrouwen dan bij mannen van middelbare leeftijd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Wat doet het lichaam met kleine steentjes?
A
Blijven in de blaas staan
B
Die blijven in je nieren
C
Die plas je vanzelf uit
D
Die lossen op in de urine

Slide 30 - Quiz

In welk onderdeel van de urinewegen vormen zich meestal de nierstenen?
A
In de blaas
B
In de urineleider
C
In de nierkelken
D
In de plasbuis

Slide 31 - Quiz

Opdracht:
Casusopdracht: Mevrouw de Wit is 60 jaar en bekend met nierstenen. De nierstenen zijn operatief verwijderd.


Welke (voedings-)adviezen/intake adviezen zou jij als verpleegkundige aan mevrouw de Wit geven om te voorkomen of in ieder geval te vertragen dat mevrouw nieuwe nierstenen krijgt?
Hoe kan je achterhalen of mevrouw goed heeft gedronken?

Slide 32 - Slide

(Voedings)adviezen

Slide 33 - Open question

Welke (voedings-)adviezen zou jij als verpleegkundige aan mw. de Wit geven om te voorkomen of in ieder geval te vertragen dat mw. nieuwe nierstenen krijgt?

• Streef naar een UP van minimaal 2 liter per dag. Om dit te bereiken is minstens een zelfde hoeveelheid vochtinname nodig. Als de zorgvrager veel drinkt wordt de urine verdund waardoor zouten minder snel neerslaan
• Drink voor het slapengaan
• Drink op het moment van een koliekaanval niet (veel)
• Eet gezond, beperk de hoeveelheid dierlijk eiwit en zout in het dieet. Dierlijk eiwit zit in vlees en kan zure urine veroorzaken. Inname van veel zout heeft tot gevolg dat er meer zout in de urine komt, zodat de kans op het ontstaan van stenen groter wordt.
• Streef naar een normale calcium inname. Het volgen van een calciumvrij of -arm dieet heeft geen zin omdat dit leidt tot meer opname oxaalzuur. Daardoor kunnen er juist calciumoxalaatstenen gevormd worden.
• De vorming van urinezuurstenen wordt voorkomen met het medicijn allopurinol. Dit remt de afgifte van urinezuur aan de urine
• De vorming van struvietstenen wordt voorkomen door antibiotica voor te schrijven bij een blaasontsteking

Hoe kun je achterhalen of mw. voldoende heeft gedronken?

Slide 34 - Slide

Amputatie
Amputatie houdt in dat er een lichaamsdeel afgezet wordt. Dit kan een teen of vinger, maar ook een voet, been of arm zijn. Deze operatie kan levensreddend zijn, maar is ook een zeer ingrijpende gebeurtenis.

Slide 35 - Slide

Waarom?
Weefselschade door vaatproblemen
Weefselschade door trauma
Levensbedreigende infectie
Ondragelijke pijn door bijv. zenuwletsel

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Verpleegkundige
aandachtspunten

Slide 38 - Mind map

Verpleegkundige aandachtspunten
Wondcontrole
Pijn
Stimuleren mobiliseren
Stompverband
Fantoompijn
Nazorg / Revatraject
Fysio 

Slide 39 - Slide

Vragen?

Slide 40 - Slide

Hoe beoordelen jullie deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll

Tot volgende week

Slide 42 - Slide