Passé Composé - J'ai été en vacances

Le passé composé
J'ai voyagé en avion.
1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Le passé composé
J'ai voyagé en avion.

Slide 1 - Slide

Unité 1 - Grammaire II - Passé Composé
Deel 1: passé composé met 'avoir'
  • Uitleg (livre page 106)
  • Uitlegfilmpje werkwoord (youtube)
  • Oefenvragen
Deel 2: passé composé met 'être'
  • Uitleg
  • Uitlegfilmpje werkwoord (youtube)
  • Uitlegfilmpje werkwoord (boek)
  • Oefenvragen
Algemeen
  • Websites met extra oefeningen

Slide 2 - Slide

Deel 1: Grammaire | Passé Composé met avoir

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
Hulpwerkwoord 'avoir'
a
as
a
avons
avez
ont

Slide 5 - Drag question

parler
regarder
écouter
voyager
travailler
acheter
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
Voltooid deelwoord (regelmatig op -er)
Infinitief      | Voltooid deelwoord 
parlé
regardé
écouté
voyagé
travaillé
acheté

Slide 6 - Drag question


Passé composé met hulpwerkwoord avoir
Vertaal: U heeft gepraat

Slide 7 - Open question


Passé composé met hulpwerkwoord avoir
Vertaal: Jij hebt gekocht

Slide 8 - Open question


Passé composé met hulpwerkwoord avoir
Vertaal: Jean en Marie hebben gekeken

Slide 9 - Open question

attendre
vendre
répondre
entendre
perdre
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
Voltooid deelwoord (regelmatig op -re )
Infinitief     | Voltooid deelwoord 

Slide 10 - Drag question


Passé composé met hulpwerkwoord avoir
Vertaal: Ik heb gewacht (attendre)

Slide 11 - Open question


Passé composé met hulpwerkwoord avoir
Vertaal: Men heeft verkocht (vendre)

Slide 12 - Open question

finir
réfléchir
réussir
remplir
choisir
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
Voltooid deelwoord (regelmatig op -ir )
Infinitief     | Voltooid deelwoord 

Slide 13 - Drag question


Passé composé met hulpwerkwoord avoir
Vertaal: Ik heb gekozen (choisir)

Slide 14 - Open question

Passé composé
faire
j'ai
prendre
tu as
être
il a
avoir
on a
Voltooid deelwoord (onregelmatige)
fait
été
eu
pris

Slide 15 - Drag question


Passé composé met hulpwerkwoord avoir
Vertaal: Jij bent geweest (être)

Slide 16 - Open question


Passé composé met hulpwerkwoord avoir
Vertaal: Ik heb gemaakt/gedaan (faire)

Slide 17 - Open question


Passé composé met hulpwerkwoord avoir
Vertaal: Wij hebben gehad (avoir)

Slide 18 - Open question

Einde deel 1
Fini (klaar)
Je hebt nu alles geleerd over de passé composé met het hulpwerkwoord avoir (ik heb gehad, wij hebben gepraat etc.)
Extra oefenen? Zie alle oefenwebsites aan het einde van deze LessonUp.
 
Maak nu exercice 15 c,d (livre page 106 et 107)

Deel 2 
Hierna komt deel 2. Hier leer je alles over de passé composé met het hulpwerkwoord être  (ik ben gegaan, wij zijn gevallen etc.)

Slide 19 - Slide

Deel 2: Grammaire | Passé Composé met être

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

gaan
aller
blijven

rester
aankomen

arriver
vallen

tomber
naar binnen gaan
entrer
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
Voltooid deelwoorden met hulpwerkwoord être
Deel 1, van de werkwoorden die in de passé composé het hulpwerkwoord être krijgen.
allé
resté
arrivé
tombé
entré

Slide 22 - Drag question

Passé composé
Voltooid deelwoord (onregelmatige)
M
V
Enk.
-
e
Mv.
s
es
Let op het onderwerp in de zin!
extra e en/of s achter het voltooid deelwoord:

Slide 23 - Drag question


 Grammaire 'Passé composé' | être
Pierre ...... (tomber)
A
tombe
B
est tombé
C
est tombée
D
est tombés

Slide 24 - Quiz


 Grammaire 'Passé composé' | être
Monsieur, vous ..... ? (rester)
A
restez
B
êtes restée
C
êtes restés
D
êtes resté

Slide 25 - Quiz


Grammaire 'Passé composé' | être
Les filles .... ..... à Paris (aller)
A
vont
B
ont été
C
sont allé
D
sont allées

Slide 26 - Quiz

Einde deel 2
Fini (klaar)
Je hebt nu alles geleerd over de passé composé met het hulpwerkwoord avoir en être
Extra oefenen? Zie alle oefenwebsites aan het einde van deze LessonUp.
 
Maak nu exercice 16 a,c,d (livre page 107 et 108)

Slide 27 - Slide

Extra oefenen ? 1/2
Onbeperkte oefeningen:
  • www.verbuga.eu [ klik op Nederlandse vlag!]
  • Temps (tijd): 
    * = passé composé
    ** = présent +  passé composé (voor het verschil)
  • Irréguliers (onregelmatige) : avoir & être (faire)
  • réguliers: arriver, parler
  • Vink aan: Nederlands - Frans
  • Bevestig
  • Probeer zo veel mogelijk op 100% te houden.

Slide 28 - Slide

Extra oefenen ? 2/2
Websites

Slide 29 - Slide