2 mavo 22 juni 2022

Terugblik
wat is een tekstdoel?
noem er eens vier? 
wat is een infograhic?
wat is grondig lezen?
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Terugblik
wat is een tekstdoel?
noem er eens vier? 
wat is een infograhic?
wat is grondig lezen?

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Hoofdgedachte van een tekst? 
Wat is een hoofd- en bijzaak;
wat is een deelonderwerp
hoe is een alinea opgebouwd, de plaats van een kernzin




Slide 2 - Slide

Wat is een deelonderwerp?
A
een onderwerp van een hoofdstuk
B
een aspect van het onderwerp
C
een aspect van het slot
D
een onderwerp van de eerste alinea

Slide 3 - Quiz

Wat is een deelonderwerp?
A
Een onderwerp van een tekst
B
De titel
C
Een onderwerp van een alinea
D
De schrijver van een tekst

Slide 4 - Quiz


Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Wat betekent het woord hoofdgedachte?
A
de belangrijkste zin van een alinea
B
het onderwerp van de tekst
C
een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent
D
het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin

Slide 5 - Quiz

De hoofdgedachte kan staan in:
A
de hele tekst
B
alleen de inleiding
C
alleen in het slot
D
in het middenstuk

Slide 6 - Quiz

De hoofdgedachte kan ook een vraag zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Als je stage loopt in het vmbo, moet je aan verschillende zaken denken.
B
Hoe een stage in de praktijk ingevuld wordt, verschilt per opleiding.
C
In het vmbo kun je verschillende soorten stages lopen.

Slide 8 - Quiz


Hoofdgedachte?
A
Reclamevideo's van vloggers maken jonger volgers onder de 14 jaar dik.
B
Reclamevideo's van vloggers moeten strenger gecontroleerd worden.
C
Voor vlogs en tv-reclames over voeding moeten dezelfde regels gelden.

Slide 9 - Quiz

Hoofdzaken en bijzaken

Slide 10 - Slide

Hoofdzaken en bijzaken

Slide 11 - Slide

Hoofdzaken en bijzaken
Hoofdzaken
De belangrijkste informatie. Je kunt hoofdzaken vinden in kernzinnen. Hoofdzaken zet je in je samenvatting. 
Bijzaken
Dit zijn bijvoorbeeld voorbeelden bij de kernzin. Kan ook gaan om uitleg. Dit zet je niet in je samenvatting. 

Slide 12 - Slide


Wat is de kernzin?
A
De Maastrichtse neuropsycholoog Jelle Jolles (...)
B
Jongeren tussen de 12 en 18 jaar kunnen volgens Jolles (...)

Slide 13 - Quiz

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 14 - Quiz

Een kernzin is
A
de hoofdzaak van een alinea
B
de hoofdzaak van het onderwerp
C
de hoofdzaak van de hele tekst
D
de hoofdzaak van meerdere alinea's

Slide 15 - Quiz

Wat is de kernzin?
A
Drie jaar geleden bedacht Jip het plan chocoladeletters te verkopen voor Warchild.
B
Ik dacht dat ik er misschien 200 zou verkopen, maar het werden er veel meer.

Slide 16 - Quiz

De opbouw van een alinea bestaat uit
A
een kernzin met een toelichting en/of voorbeelden
B
allemaal belangrijke zinnen
C
een onderwerp en een hoofdgedachte
D
een uitspraak met een tekstverband

Slide 17 - Quiz

Welk antwoord klopt niet over de opbouw van een alinea?
A
alinea = kernzin + uitleg
B
alinea = kernzin + toelichting
C
alinea = uitleg + kernzin
D
alinea = kernzin + belangrijkste informatie

Slide 18 - Quiz


De opbouw van een alinea kan zijn: eerst de toelichting of voorbeelden en dan de kernzin.
A
dit klopt
B
dit klopt niet

Slide 19 - Quiz

instructie 
maak opdracht 

Slide 20 - Slide

lesuur 1
Gaan samen tekst lezen
wat is een kernzin?
wat zijn verwijswoorden?

Slide 21 - Slide

Hoe kan je een verwijswoord vinden?

Verwijswoorden zijn woorden die verwijzen naar eerder (of heel soms later) genoemde woorden. De woorden waarnaar verwezen wordt, noem je antecedenten. Voorbeelden van verwijswoorden die verwijzen naar personen zijn: 'hij', 'zij', 'ze', 'hem', 'haar' en 'zijn'.

Slide 22 - Slide

Maken
Maak opdracht 6.1, 6.2, 6.3 en 6.4 
timer
20:00

Slide 23 - Slide