Cito Spelling oefenen M7

Cito Spelling M7
oefening
1 / 22
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Cito Spelling M7
oefening

Slide 1 - Slide

In welke zin zijn de dikgedrukte woorden allebei goed gespeld?
A
Zijn lievelingsdier is een hiëna
B
Zijn lievelingsdier is een hyena
C
Zijn lievelings-dier is een hiëna
D
Zijn lievelings-dier is een hyena

Slide 2 - Quiz

In welke zin zijn de dikgedrukte woorden allebei goed gespeld?
A
Er zijn veel concurrenten in deze competitie.
B
Er zijn veel concurrenten in deze kompetitie.
C
Er zijn veel concurenten in deze competitie.
D
Er zijn veel konkurrenten in deze competitsie.

Slide 3 - Quiz


In welke zin zijn de dikgedrukte woorden allebei goed gespeld?
A
De postduiven vliegen al s'morgens vroeg weg.
B
De postduiven vliegen al 's morgens vroeg weg.
C
De postduifen vliegen al s'morgens vroeg weg.
D
De postduifen vliegen al 's morgens vroeg weg.

Slide 4 - Quiz

In welke zin zijn de dikgedrukte woorden allebei goed gespeld?
A
De medizijnen hielpen niet goed tegen de bacterieën.
B
De medizijnen hielpen niet goed tegen de bacteriën.
C
De medicijnen hielpen niet goed tegen de bacterieën.
D
De medicijnen hielpen niet goed tegen de bacteriën.

Slide 5 - Quiz

In welke zin zijn de dikgedrukte woorden allebei goed gespeld?
A
Het hoofdgerecht van het diner bestond uit zeekrap.
B
Het hoofdgerecht van het diner bestond uit zeekrab.
C
Het hoofdgerecht van het dinee bestond uit zeekrap.
D
Het hoofdgerecht van het diné bestond uit zeekrab.

Slide 6 - Quiz

In welke zin zit een spellingsfout?
A
Pieters moeder droeg een zwart pak voor de sollicitatie.
B
Op de reünie kwamen alleen maar oude mensen.
C
De horizon is horisontaal.
D
Er was geen nieuws over de Verenigde Staten .

Slide 7 - Quiz

In welke zin zit een spellingsfout?
A
Een leraar moet altijd betrouwbaar zijn.
B
De dokter leest in zijn vrije tijd een medisch tijdschrift.
C
De woning van mijn oma lag midden in het centrum.
D
Pietje kreeg een outotje voor zijn verjaardag.

Slide 8 - Quiz

In welke zin zit een spellingsfout?
A
De kelner was charmand tegen de dames.
B
Elke donderdag krijgen we macaroni.
C
Als je daar rijdt, moet je geen reeën aanrijden.
D
Het thema van de avond was samenwerken.

Slide 9 - Quiz

In welke zin zit een spellingsfout?
A
Je mag nog één pindatje aan de muis geven.
B
Papa zat op zijn knieën.
C
Pieter moest nog één keer kritisch naar zijn werkstuk kijken.
D
Bij biologie wordt de mens ook niet overgeslagen.

Slide 10 - Quiz

In welke zin zit een spellingsfout?
A
Het proces tegen de inbreker duurde niet heel lang.
B
Geef eens een concreet voorbeeld.
C
In een ziekeauto worden de patiënten onderweg ook behandeld.
D
De appels waren van de hoogste kwaliteit.

Slide 11 - Quiz

Waar is het werkwoord fout gespeld?
A
Ik ben heel slim.
B
De klokken luidden al de hele ochtend.
C
Sjaak heeft de moeilijkste sommen altijd opgelosdt.
D
Met de hele groep liepen we door het bos.

Slide 12 - Quiz

Waar is het werkwoord fout gespeld?
A
Als je het werk niet doet, belant je in de goot.
B
Ik wil iemand anders zijn voor een dag.
C
De jongen gaapt het meisje nu al een tijdje aan.
D
Op het veld wordt er niet gevochten.

Slide 13 - Quiz

Waar is het werkwoord fout gespeld?
A
Oma stak zonder hulp de straat over.
B
Moeder heeft de hele dag met Pietertje paardgereden.
C
Jan haalde alle pionnen op.
D
De brandweer blustte vlot het brandje in de flat.

Slide 14 - Quiz

Waar is het werkwoord fout gespeld?
A
Jan heeft de stoel van de juf versierd.
B
De moeder van Melle troostte haar zoon.
C
De docent heeft alle kosten op de school verhaalt.
D
Het brood rees op de verwarming.

Slide 15 - Quiz

In welke zin zijn de werkwoorden allebei goed gespeld?
A
Pim verloor al zijn knikkers toen hij tegen de kampioen strijdde.
B
Pim verliesde al zijn knikkers toen hij tegen de kampioen strijdde.
C
Pim verloor al zijn knikkers toen hij tegen de kampioen streed.
D
Pim verliesde al zijn knikkers toen hij tegen de kampioen streed.

Slide 16 - Quiz

In welke zin zijn de werkwoorden allebei goed gespeld?
A
Het veranderd niks aan de situatie dat je je mening nu hebt verandert.
B
Het veranderd niks aan de situatie dat je je mening nu hebt veranderd.
C
Het verandert niks aan de situatie dat je je mening nu hebt verandert.
D
Het verandert niks aan de situatie dat je je mening nu hebt veranderd.

Slide 17 - Quiz

In welke zin zijn de werkwoorden allebei goed gespeld?
A
Jochem biechtte op dat hij heeft gespijbelt.
B
Jochem biechtte op dat hij heeft gespijbeld.
C
Jochem biechde op dat hij heeft gespijbelt.
D
Jochem biechde op dat hij heeft gespijbeld.

Slide 18 - Quiz

In welke zin zit een fout?
A
Er was geen nieuws over de Verenigde Staten .
B
Op de reünie kwamen alleen maar oude mensen.
C
De horizon is horisontaal.
D
Pieters moeder droeg een zwart pak voor de sollicitatie.

Slide 19 - Quiz

In welke zin zit een fout?
A
Alle kinderen moesten naar de aula.
B
Vader hield wel van een leuke verrassing.
C
Tegenwoordig is er een medicijn voor bijna elk kwaaltje.
D
De ziegeuner is erg muzikaal.

Slide 20 - Quiz

In welke zin zit een fout?
A
Papa zat op zijn knieën.
B
Vond jij dat laatste sometje moeilijk?
C
Oma kon de brutaliteit van de buurjongen niet waarderen.
D
Het tropisch regenwoud is in gevaar!

Slide 21 - Quiz

Een kok heeft acht appels en negen kinderen. Hoe verdeelt hij de appels eerlijk onder de kinderen?

Slide 22 - Open question