Gaswisseling en uitscheiding Les 1: Ademhaling

Gaswisseling
Hoofdstuk 13
§13.1 Ademen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Gaswisseling
Hoofdstuk 13
§13.1 Ademen

Slide 1 - Slide

Gaswisseling
Gaswissling is het proces waarbij zuurstof en CO2 uitgewisseld worden. 

Mensen gebruiken longen
Andere manieren: 
kieuwen, tracheeën.

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
- Herhaling: herkennen anatomie ademhalingsstelsel
- Je weet de voor- en nadelen van neus-/mondademhaling
- Je begrijpt het proces achter gaswissling in longblaasjes
- Je begrijpt de rol van hemoglobine bij gaswissling


Slide 3 - Slide

Gaswisseling
Luchtpijp verbindt mond > long. 

Binnenkant: trilhaarcellen en slijm.

Kraakbeenringen houden luchtpijp open.

Uiteinden longblaasjes: gaswisseling.

Slide 4 - Slide

Neusholte
Kraakbeenring
Long
Middenrif
Huig
Bronchien
Bronchiolus
Longblaasje

Slide 5 - Drag question

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Ademhaling
Je kan via je mond ademhalen maar ook via je neus.

Men zegt dat neusademhaling beter is. Maar waarom?

Slide 8 - Slide

Het is beter om via de neus dan via de mond adem te halen. Bedenk de drie redenen waarom.

Slide 9 - Open question

Gaswisseling
Gebruik BINAS 83C.

Je weet al dat er in de longen zuurstof opgenomen wordt en CO2 wordt afgegeven door het lichaam.

Als er ergens veel zuurstof is dan is er een hoge druk: pO2.

Slide 10 - Slide

Gaswisseling
Als je in tabel 83C kijkt zie je:
1e kolom: zuurstofdruk (pO2)
2e kolom: CO2 druk
3e kolom: stikstofdruk (pN2)
4e kolom: waterdruk (pH20)

Slide 11 - Slide

Waar is de zuurstofdruk hoger?
A
In de inademingslucht
B
In de uitademinglucht

Slide 12 - Quiz

Wat is het grootste verschil tussen inademingslucht en uitademingslucht?
A
stijgende pO2
B
stijgende pCO2
C
stijgende pN2
D
stijgende pH2O

Slide 13 - Quiz

Vind in je hele ademhalingsstelsel (van mond tot longblaasje) gaswisseling plaats? Leg uit.

Slide 14 - Open question

Zuurstof wordt opgenomen in het bloed, koolstofdioxide wordt afgegeven aan het bloed. Deze gaswisseling kost geen energie. Door welk proces gebeurt dit?

Slide 15 - Open question

Als zuurstof van de lucht in je longen naar je bloed diffundeert, waar is er een hogere pO2?
A
In de lucht in je longen
B
In het bloed
C
De pO2 is gelijk

Slide 16 - Quiz

Welke van de onderstaande opties is juist voor gaswisseling in je longen tussen de lucht en je bloed?
A
pN2 lucht > pN2 bloed
B
pN2 lucht < pN2 bloed
C
pN2 lucht = pN2 bloed

Slide 17 - Quiz

Waarom wordt percentage zuurstof in zuurstofrijk bloed nooit hoger dan het percentage zuurstof in de lucht in je longblaasjes?

Slide 18 - Open question

De rol van rode bloedcellen
Door rode bloedcellen kan je bloed 70x meer zuurstof transporteren.

Hemoglobine in rode bloedcellen bindt zuurstof, maar kan ook CO2 binden. 

Als hemoglobine zuurstof opneemt uit het bloedplasma, is er weer ruimte voor meer zuurstof in je bloedplasma.






Slide 19 - Slide

De rol van rode bloedcellen
Hemoglobine wordt afgekort tot Hb.

In je longen zal hemoglobine zuurstof binden:
Hb + O2 --> HbO2

 in je spieren juist loslaten:
HbO2 --> Hb + O2 








Slide 20 - Slide

Waar geldt de volgende reactievergelijking:
Hb + O2 --> HbO2
A
In je longen
B
In je spieren

Slide 21 - Quiz

Gebruik BINAS 83D.

Bij welke temperatuur is hemoglobine eerder verzadigd?
A
20 graden
B
30 graden
C
37 graden
D
42 graden

Slide 22 - Quiz

Gebruik BINAS 83D (zuurstof verzadiging bij verschillende pH waarden).
Geheugensteuntje: lagere pH is zuurder.
Als je je inspant produceer je CO2 in je spieren. CO2 is zuur en zorgt dus voor een lagere pH in je spieren en in het bloed rond de spieren. Wat voor positief effect heeft dat voor de zuurstof afgifte in je spieren?

Slide 23 - Open question

83D. Hemoglobine van een volwassene verschilt iets met die van een ongeboren kind. In je spieren heb je een speciale vorm van hemoglobine: myoglobine.
Welke conclusie kun je trekken uit de tabel rechtsonderin?
A
Myoglobine bindt moeilijker met zuurstof dan hemoglobine
B
Hemoglobine van een ongeboren kind bindt makkelijk met zuurstof dan hemoglobine
C
Bij een pO2 van 2kPa is er meer zuurstof aan hemoglobine gebonden dan aan myoglobine
D
Geen van alle conclusies.

Slide 24 - Quiz

Borstademhaling

Slide 25 - Slide

Buikademhaling

Slide 26 - Slide

Longcapaciteit
1 = ademvolume (teugvolume) in rust (VT); 
2 = inademingsreservevolume (VIR); 
3 = inademingscapaciteit (VIC); 
4 = uitademingsreservevolume (VUR); 
5 = restvolume (VREST); 
6 = vitale capaciteit (VVC); 
7 = totale longcapaciteit (VTC)

Longcapaciteit

Slide 27 - Slide

Afronden
Bekijk het hoofdstuk gaswisseling en uitscheiding in je H5 boek.

Maak de opdrachten van §1.

Mocht je geintereseerd zijn, in de dia's hierna zie je
1.  de ademhaling door kieuwen, 
2. wat er gebeurt met de gassen in je bloed bij het duiken,
3. hoe de ademhaling bij vogels ervoor zorgt dat ze kunnen zingen.

Slide 28 - Slide

0

Slide 29 - Video

0

Slide 30 - Video

0

Slide 31 - Video