U5 h1 Voc herhaling bvn corriger les exercices

V1C
Daphne
Milou
Jasper
Sofia
Valerie
Bentley-
Thijn
Mathijs
Florian
Mick
Tim
Jocelyn
Lizzi
Isabelle
Elisa
Olivier
Siebe
Jurre
Dex
Praveer
Raiden
Mondir
Docent
1 / 33
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

V1C
Daphne
Milou
Jasper
Sofia
Valerie
Bentley-
Thijn
Mathijs
Florian
Mick
Tim
Jocelyn
Lizzi
Isabelle
Elisa
Olivier
Siebe
Jurre
Dex
Praveer
Raiden
Mondir
Docent

Slide 1 - Slide

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 2 - Slide

Lundi 16 juin
Le programme pour aujourd'hui :

- Jij kunt nieuwe woorden rond shopping begrijpen;
- Jij kunt de vorm en de plek van een bijvoeglijk naamwoord aanpassen.
-  Jij kunt wat iets kost en om welke hoeveelheden het gaat begrijpen.

Slide 3 - Slide

Objectif numéro 1
Jij kunt nieuwe woorden rond shopping begrijpen.

Slide 4 - Slide

Ca coûte 0 euro, alors c'est :
A
cher
B
rapide
C
chic
D
gratuit

Slide 5 - Quiz

Une robe qui coûte 100 euros, c'est :
A
gratuit
B
élégant
C
court
D
cher

Slide 6 - Quiz

Sur internet, tu peux .... des vêtements
A
renvoyer
B
mettre
C
commander
D
s'habiller

Slide 7 - Quiz

les jeans sont en ..........Pas 100, mais 70 euros
A
essayer
B
soldes
C
parfois
D
style

Slide 8 - Quiz

2 Je prends le teeshirt noir ou ………………………... ? Je ne peux pas choisir.
A
Talon
B
rouge
C
renvoyer
D
moche

Slide 9 - Quiz

Il achète toujours ……………………… sur Internet.
A
couter
B
rouge
C
les vêtements
D
essayer

Slide 10 - Quiz

Vertaal de woorden tussen hakjes.
Gebruik de juiste vorm van het bijvoegelijk naamwoord:
Elle a acheté une (groene jurk)................................

Slide 11 - Open question

Vertaal de woorden tussen hakjes.
Gebruik de juiste vorm van het bijvoegelijk naamwoord:
Il a un (gele spijkerbroek)

Slide 12 - Open question

Lire 
prends ton livre à la page 
Fais exercice 3a  en 4 page 53
Fais exercice 9 en 10 page 59
timer
8:00

Slide 13 - Slide

Objectif numéro 2
- Jij kunt wat iets kost en om welke hoeveelheden het gaat begrijpen.

Slide 14 - Slide

Objectif numéro 3
Jij kunt de vorm en de plek van een bijvoeglijk naamwoord aanpassen.

Slide 15 - Slide

Welk woord is in deze zin een bn (=bijvoeglijk naamwoord)?
De
mooie
bloemen
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Drag question

bijvoeglijk naamwoord + es
bijvoeglijk naamwoord + e
bijvoeglijk naamwoord + s
mannelijk meervoud
vrouwelijk enkelvoud
vrouwelijk meervoud

Slide 17 - Drag question

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 18 - Drag question

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
blanc
gentil
belle
nouveau
active
grands
bonnes

Slide 19 - Drag question

sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vak
mannelijk
vrouwelijk
blanc
blanche
bon
bonne
vieux
vieille
beau
belle

Slide 20 - Drag question

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
jaune
court
petit
grand
rapide
beau

Slide 21 - Drag question

Les exercices

Slide 22 - Slide

Correction des exercices pages 25, 26 et 27
  • 16A, 1/ petit
  • sérieux
  • blanc
  • difficiles
  • nouvelles
  • grandes
  • 16A, 2/ Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord

Slide 23 - Slide

Correction des exercices pages 25, 26 et 27
  • 16B, 1/ "bleu" wordt "bleue" als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk is; 
  • "bleu" wordt "bleus" als het zelfstandig naamwoord mannelijk en meervoud is;
  • "bleu" wordt "bleues" als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk en meervoud is; 
  • 16B, 2/ zie antwoord 16B, 1

Slide 24 - Slide

Correction des exercices pages 25, 26 et 27
  • 16B, 3a/ e
  • 16B, 3b/ s
  • 16B, 3c, es
  • 16B, 4/ Het bijvoelijk naamwoord gaat achter het zelfstandig naamwoord 
  • 16C, 1a/ un jean bleu (m. e.)
  • 16C, 1b/ des chaussures noires (v. m.)

Slide 25 - Slide

Correction des exercices pages 25, 26 et 27
  • 16C, 1c/ ils sont sportifs (m. m.)
  • 16C, 1d/ une prof stricte (v. e.)
  • 16C, 2a/ une jolie chambre (zie uitzonderingen)
  • 16C, 2b/ une interro difficile
  • 16C, 2c/ mes chaussures grises
  • 16C, 2d/ un beau tee-shirt (zie uitzonderingen)

Slide 26 - Slide

Correction des exercices pages 25, 26 et 27
  • 16D, A
  • 1/ un sac à dos blanc
  • 2/ ils sont gentils
  • 3/ ma petite soeur
  • 4/ deux pulls chers
  • 5/ des talons hauts
  • 6/ une bonne tarte aux pommes

Slide 27 - Slide

Correction des exercices pages 25, 26 et 27
  • 16D, A
  • 7/ mes cousines néerlandaises
  • 8/ ce film horrible
  • 16D, B
  • 1/ une jupe orange
  • 2/ un grand frère
  • 3/ trois voitures vertes

Slide 28 - Slide

Correction des exercices pages 25, 26 et 27
16D, B
  • 4/ ma chemise rouge
  • 5/ une vieille maison (zie uitzondering van vorm en plek)
  • 6/ un prof strict
  • 7/ tes vêtements sympas
  • 8/ des parents sportifs

Slide 29 - Slide

Exercice 16E, page 28. Schrijf een zin.

Slide 30 - Open question

Exercice 16E, page 28. Schrijf een andere zin.

Slide 31 - Open question

Lesdoelen behaald?
- Jij kunt nieuwe woorden rond shopping begrijpen;
- Jij kunt de vorm en de plek van een bijvoeglijk naamwoord aanpassen.

Slide 32 - Slide

Lesdoelen behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll