quickscan examen aardrijkskunde

Quickscan examen aardrijkskunde H5 

JE ALLERLAATSTE LESSONUP
met een prijsje!
1 / 41
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Quickscan examen aardrijkskunde H5 

JE ALLERLAATSTE LESSONUP
met een prijsje!

Slide 1 - Slide

Algemene tips
  • Kijk het hele examen door 
  • Opgaven in juiste volgorde 
  • Opgave op eigen pagina
  • Bekijk titels en bron: titel, gebied, jaar, soort cijfers etc 
  • Gebruik kaarten en bronnen

  • Schrijf duidelijk!
  • Vul altijd iets in
  • Tijd genoeg

Slide 2 - Slide

Algemeen stappenplan vraag
  1. Hoeveel punten?
  2. Onderstreep
  3. Lees bron
  4. Herhaal de vraag in je antwoord
  5. Controleer antwoord
  6. Bekijk de bron voordat je antwoord geeft

Slide 3 - Slide

Examenblad
Examenblad.nl
Syllabus

Slide 4 - Slide

quickscan
* 3 x 10 meerkeuze vragen
     * Wereld (arm en rijk)
     * Systeem Aarde
      * Leefomgeving
Noteer de dingen die je nog niet goed weet, ga daar nog aan studeren, oefenen etc. 

Slide 5 - Slide

Wereld, Arm en Rijk

Slide 6 - Slide

1. Wat is de beste indicator voor de ontwikkeling van een land?
A
BNP totaal
B
BNP per inwoner
C
HDI
D
Percentage werkzaam in de landbouw

Slide 7 - Quiz

2. Wat is NIET een typisch kenmerk van een perifeer land?
A
Leverancier van grondstoffen
B
Hoge grijze druk
C
Hoog geboortecijfer
D
Hoog sterftecijfer

Slide 8 - Quiz

3. Welk begrip hoort NIET in dit rijtje?
A
Opkomende landen
B
Perifere landen
C
BRICS-landen
D
Semi-perifere landen

Slide 9 - Quiz

4. Welke factoren versterkten NIET het proces van globalisering?
A
Verbetering transporttechnologie
B
Het ontwikkelen van Export Processing zones.
C
Verbetering informatie- en communicatie- technologie (ICT)
D
Protectionisme

Slide 10 - Quiz

5. Wat hoort NIET bij de Human Development Index (HDI) = VN-welzijnsindex
A
Inkomen/koopkracht
B
Verstedelijking
C
Gezondheidszorg
D
Onderwijs

Slide 11 - Quiz

6. Welk ontwikkeling hoort bij de laatste (5e) fase van de demografische transitie?
A
Toename van het sterftecijfer
B
Toename van de geboortecijfer
C
Toename van de bevolkingsgroei
D
Toename van de groene druk

Slide 12 - Quiz

7. Welke landen/gebieden rekenen we tot de Triade?
A
China, Rusland en Brazilië
B
Taiwan, Zuid-Korea en Singapore
C
Frankrijk, Duitsland en Verenigd Koninkrijk
D
Japan, West Europa, Verenigde Staten

Slide 13 - Quiz

8. Wat bedoelen we met de 'tijd-ruimte-compressie'?
A
het verschijnsel dat allerlei zaken steeds sneller afgerond moeten worden
B
de absolute afstand tussen gebieden wordt kleiner door ICT en beter transport
C
de relatieve afstand tussen gebieden wordt kleiner door ICT en beter transport
D
het verschijnsel dat meer activiteiten in dezelfde ruimte plaats vinden.

Slide 14 - Quiz

9. Perifere landen ten opzichte van centrumlanden hebben vaak een...
A
lager urbanisatietempo en lager urbanisatiegraad
B
een hoger urbanisatietempo en een lagere urbanisatiegraad
C
een hoger urbanisatietempo en een hogere urbanisatiegraad
D
een lager urbanisatietempo en een hogere urbanisatiegraad

Slide 15 - Quiz

10. Welke stap in de productieketen hoort bij de Semi-perifere landen?
A
Distributie
B
Productie
C
Ontwerp
D
Onderzoek

Slide 16 - Quiz

Aarde, Systeem Aarde

Slide 17 - Slide

1. Welke hoort NIET bij de endogene krachten?
A
Verwering
B
Gebergtevorming
C
Vulkanisme
D
Aardbevingen

Slide 18 - Quiz

2. Welke plaatbeweging treffen we aan bij de midoceanische ruggen
A
Subductie
B
Divergent
C
Convergent
D
Transform/transversaal

Slide 19 - Quiz

3. Welke verschijnselen horen NIET bij een stratovulkaan?
A
Gloedwolken / pyroclastische stromen
B
Explosieve erupties
C
Grote krater
D
Kegelvorm

Slide 20 - Quiz

4. Welke hoofdletter hoort volgens het klimaatsysteem van Köppen bij de droge of aride klimaten
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 21 - Quiz

5. Welke omstandigheden bevorderen de fysische verwering
A
Hoge temperaturen
B
Veel neerslag
C
Veel bladeren op de grond
D
Sterk wisselende temperaturen

Slide 22 - Quiz

6. Wat hoort NIET bij kalksteen?
A
Metamorf gesteente
B
Wordt gevormd in warme zee
C
Er kunnen druipsteengrotten ontstaan.
D
Sedimentgesteente

Slide 23 - Quiz

7. Welk uitspraak over de ITCZ klopt NIET?
A
De ITCZ ligt in de buurt van de evenaar
B
De ITCZ is een zone van lage druk.
C
De ITCZ zorgt voor droogte bij de evenaar
D
De ITCZ is een zone met veel neerslag.

Slide 24 - Quiz

8. Welke combinatie van 'transportmiddel' en 'afzetting/sediment' klopt NIET?
A
Wind - Duinen
B
Gletsjer - Morene
C
Zee - Puinwaaier
D
Rivier - Delta

Slide 25 - Quiz

9. Welke omschrijving klopt NIET met de wet van Buys Ballot?
A
Wind waait van hoge naar lagedrukgebieden
B
De wind heeft een afwijking door de draaiing van de aarde
C
De wind heeft op het zuidelijk halfrond een afwijking naar rechts
D
Op het noordelijk halfrond waait de wind met de klok mee rond een hogedrukgebied

Slide 26 - Quiz

10. Wat is de juist volgorde in landschappen als je van de evenaar naar het noorden reist?
A
Woestijn - Steppe - Regenwoud - Savanne
B
Woestijn - Regenwoud - Steppe - Savanne
C
Regenwoud - Savanne - Steppe - Woestijn
D
Regenwoud - Steppe - Savanne - Woestijn

Slide 27 - Quiz

Wonen in Nederland,  Leefomgeving

Slide 28 - Slide

Wat zijn de stappen in de drietrapsstrategie?
A
Vasthouden - Bergen - Afvoeren
B
Bergen -Retentie - Vertragen
C
Vertragen, Vashouden, Afvoeren
D
Retentie - Bergen- Opslaan

Slide 29 - Quiz

2. Van welk soort rivier heeft
dit jaarlijks verloop?
A
Een gemengde rivier
B
Een dalvormende rivier
C
Een regenrivier
D
Een gletsjerrivier

Slide 30 - Quiz

3. Het blauwe gebied op dit
kaartje is het ...
A
...stroomstelsel van de Rijn
B
...stroomgebied van de Rijn
C
...stroomstelsel van de Maas
D
...stroomgebied van de Maas

Slide 31 - Quiz

4. De hoeveelheid water die per seconde door de rivier stroomt is...
A
...het debiet
B
...het regiem
C
... het verhang
D
... het verval

Slide 32 - Quiz

5. Bij een groot verhang...
A
..is de stroomsnelheid laag
B
...stroomt er veel water door de rivier
C
is de stroomsnelheid van de rivier hoog
D
...is er weinig erosie

Slide 33 - Quiz

6. Zet in de goede volgorde van klein naar groot
A
centrale stad- agglomeratie - stedelijk gebied - stadsgewest
B
centrale stad-agglomeratie-stadsgewest-stedelijk gebied
C
agglomeratie - centrale stad- stadsgewest - stedelijk gebied
D
stedelijk gebied-centrale stad - stadsgewest - agglomeratie

Slide 34 - Quiz

7. Welke combinatie klopt?
A
Industrialisatie - suburbanisatie
B
Groeikernenbeleid - urbanisatie
C
Toename mobiliteit - urbanisatie
D
Compacte stad - re-urbanisatie

Slide 35 - Quiz

8. Welke uitspraak gaat over 'gentrificatie'?
A
De overheid herstructureert oude haventerreinen
B
Starters knappen goedkope huizen op bij het centrum
C
Aantrekken van bewoners uit de laagste inkomensklasse.
D
Nieuwe wijken worden gebouwd aan de rand van de stad.

Slide 36 - Quiz

9. Wat is NIET een onderdeel van het buurtprofiel?
A
Stadsvernieuwing
B
Woningkenmerken
C
Openbare ruimte
D
Woonomgeving

Slide 37 - Quiz

10. In de grote stad is sprake van een duale arbeidsmarkt. Welke uitspraak past hierbij?
A
Er zijn in de stad veel mensen met een midden-inkomen.
B
Er zijn in de stad veel mensen met dubbele banen
C
Er zijn in de stad meer vacatures dan op het platteland
D
Er is in de stad een een groep met hoge inkomens en een groep met lage inkomens

Slide 38 - Quiz

Ik heb hoofdstuk 7 van het boek doorgenomen!
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll

Wat wil je nu?
Bedankt voor de aardrijkskunde lessen
Ik heb nog een vraag
Ik ga nog aan de slag met hoofdstuk 7

Slide 40 - Poll

Slide 41 - Slide