Van 'Golden Age' naar 'Great Depression'

5 Van Golden Age naar Great Depression



  • Tijd van de Wereldoorlogen 1900 - 1950
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

5 Van Golden Age naar Great Depression



  • Tijd van de Wereldoorlogen 1900 - 1950

Slide 1 - Slide

5.1 De roaring twenties
Deelvraag: Welke moderniseringen op sociaal, cultureel en economisch gebied zijn kenmerkend voor de roaring twenties?
Begrippen
  • isolationisme
  • roaring twenties
  • Great Migration
  • consumptiemaatschappij
  • drooglegging
Personen
  • Warren G. Harding
  • Wilson

Slide 2 - Slide

5.1 De roaring twenties
De Amerikaanse overheid greep tijdens de oorlog in op de economie om ervoor te zorgen dat de grondstoffen zo goed mogelijk werd benut (oorlogseconomie)

1920 verkiezingen; Republikein Warren G. Harding wordt verkozen.
  • Kritiek op president Wilson
  • Terugkeer naar isolationisme
  • Overheid bemoeit zich zo min mogelijk met economie
President Warren G. Harding
President Woodrow Wilson
Woodrow Wilson was een voorstander om Amerika uit het isolationisme te halen. Hij vond dat het land een taak had om actief deel te nemen op het 'wereldtoneel' zo vond hij bijvoorbeeld dat Amerika mee moest doen aan de Eerste Wereldoorlog zodat ze de wereld veilig konden maken voor de democratie. Ook was hij de bedenker van de Volkenbond (soort voorloper van de Verenigde Naties) in deze organisatie moesten landen met elkaar overleggen in de hoop grote oorlog voortaan te kunnen voorkomen.

Slide 3 - Slide

5.1 De roaring twenties
In de jaren '20 van de vorige eeuw kende de Verenigde Staten een ongekende periode van economische voorspoed. Deze tijd wordt daarom ook de roaring twenties (roerige jaren 20) genoemd.

De daarvoor ongekende welvaart bracht veranderingen met zich mee op sociaal, economisch en cultureel gebied.
  • Uitgaansleven (bioscopen, nachtclubs, restaurants) entertainment industrie (hollywood + sport)
  • Luxe goederen (auto, televisie, radio, koelkast, stofzuiger etc.) consumptiemaatschappij
  • Mensen trokken van het platteland naar de steden (industrieel-urbane samenleving) Great Migration

Slide 4 - Slide

5.1 De roaring twenties
tekst

Slide 5 - Slide

5.1 De roaring twenties
De roaring twenties waren niet alleen maar positief maar er waren ook schaduwzijdes aan de ontwikkelingen in Amerika.

  • toename georganiseerde criminaliteit door de drooglegging

  • toename verschillen tussen arm en rijk

  • toename racisme en discriminatie 

Slide 6 - Slide

5.1 De roaring twenties
Veel Amerikanen waren geen voorstander van de moderne samenleving die ontstond. Zij vonden b.v. dat er teveel veranderde aan de traditionele christelijke normen en waarden. 
Eén van de boosdoeners was in hun ogen het grote drankgebruik en uitgaansleven. Om de sociale ellende op te lossen werd een wet aangenomen waarmee drank verboden werd. Dit heet de drooglegging.

Gevolg was echter niet dat er minder geweld en criminaliteit kwam maar juist meer. Er werden illegale drankstokerijen en drinkgelegenheden opgericht. Deze werden gerund door de georganiseerde misdaadfamilies (maffia).  De maffia families werden gigantisch rijk en machtig in de periode v/d drooglegging. 
Tommy gun
De Thompson sub-machine gun (Tommy gun) was het favoriete wapen van de maffia families. Hier waren enkele redenen voor, ten eerste was het erg goedkoop. Het was namelijk op grote schaal gemaakt om tijdens de 1e Wereldoorlog gebruikt te worden. Maar toen deze voorbij was ging het Amerikaanse leger de overgebleven wapens verkopen en kwamen ze voor bijna niks op de markt. Ten tweede was het een betrouwbaar wapen dat weinig onderhoud nodig had.
Al Capone
Eén van de bekendste maffiabazen uit die tijd is Al Capone.

Slide 7 - Slide

5.1 De roaring twenties
Het verschil tussen arm en rijk werd ook veel groter. De rijken werden super rijk en de armen konden amper rond kopen. Arbeiders en boeren gingen daardoor vaker geld lenen om rond te kunnen komen.

Ze geloofden in 'the American dream'  en dat iedereen rijk kon worden in Amerika, als je maar hard genoeg werkte en je best deed. Velen zagen de economie ook snel groeien en hadden er vertrouwen in dat al het geleende geld ze later wel terug zouden kunnen betalen.

Dit systeem van te duur leven (meer uitgeven dan je eigenlijk hebt) werkte totdat de economische crisis toesloeg.
Deze afbeelding is een symbolisch sterke uitdrukking van Amerika tijdens het interbellum. In de eerste 10 jaar groeide de welvaart tot ongekende hoogtes. Het werd een echte consumptiemaatschappij en zelfs de middenstand kon luxeproducten zoals auto's, koelkasten, radio's etc. veroorloven. Maar na de beurscrash ontstond een gigantische economische crisis. Het leven boven de standaard (dure spullen kopen van geleend geld) kwam veel Amerikanen duur te staan. Ze verloren hun banen,  huizen en alle dure spullen.

Op deze afbeelding staat een groep werkelozen die in de rij staan voor een gaarkeuken zodat ze gratis voedsel kunnen krijgen. Terwijl er achter hun een reclameposter is die opschept dat Amerika het rijkste land ter wereld is.

Slide 8 - Slide

5.1 De roaring twenties
Tijdens de jaren '20 sloten veel blanke Amerikanen zich aan bij de Klu Klux Klan. Deze extreem racistische groep was eerst vooral populair op het platteland maar begon in deze tijd ook in de grotere steden meer aanhangers te krijgen. 

In 1935 telde de organisatie meer dan 5 miljoen leden, hierdoor konden ze zelfs invloed krijgen op de landelijke politiek. Zo werd b.v. mede door hun de 'National Origens Act' aangenomen die immigranten uit Zuid- en Oost-Europa moest tegenhouden.

De KKK heeft duizenden afro-amerikanen gelyncht (vermoord door woedende menigte). 
Ze droegen witte pakken met puntmutsen zodat zij hun gezicht konden verbergen en politieagenten niet precies zouden weten wie er mee deden aan de lynchpartij. 

Slide 9 - Slide

5.2 De grote depressie
Deelvraag: Wat waren de oorzaken en gevolgen van de economische crisis die in 1929 uitbrak en die wereldwijd merkbaar was?
Begrippen
  • zwarte donderdag
  • beurskrach
  • economische wereldcrisis
Personen
  • Harding
  • Coolidge
  • Hoover

Slide 10 - Slide

5.2 De grote depressie
Kapitalisme = het investeren van kapitaal (geld, grondstoffen, goederen etc.) met het doel een zo'n hoog mogelijk rendement te behalen (het kapitaal zo snel mogelijk te laten groeien). Dus met kapitaal meer kapitaal maken.

  • In de jaren 20 waren alle presidenten afkomstig uit de republikeinse partij die groot voorstanders waren van het kapitalisme en de vrijemarkteconomie.
  • Zoveel mogelijk vrijheid voor ondernemers en zo min mogelijk overheidsbemoeienis in de economie.
  • Gevolg was dat er steeds grotere verschillen kwam in rijkdom en dit vormde een groot risico voor de Amerikaanse economie.


Slide 11 - Slide

Geef een concreet voorbeeld van kapitalisme.

Slide 12 - Open question

5.2 De grote depressie
  • overproductie in landbouwsector (mechanisatie, investeringen Eerste Wereldoorlog)

  • consumptiemaatschappij (live now, pay later; leven boven de stand op geleend geld en normale gezinnen krijgen hoge schulden)

  • aandelenspeculatie met geleend geld (weinig controle op banken en financiële instellingen die leningen verstrekten)

  • verzadiging van de markt (de rijke Amerikanen hadden de producten al, de armen konden ze niet betalen en de Europeanen waren aan het herstellen van de Eerste Wereldoorlog)

Slide 13 - Slide

Leg uit waarom de boerensector in de problemen kwam.

Slide 14 - Open question

Waarom leverde het motto 'live now, pay later' een risico op voor de Amerikaanse economie?
A
Omdat mensen later wellicht dood waren en de schulden niet meer terug konden betalen.
B
Veel te veel mensen gingen spullen kopen die ze eigenlijk niet konden betalen. Zodra ze hun baan verloren kregen banken/bedrijven het geld van de leningen niet meer.
C
Omdat veel boeren bleven zitten met onverkoopbare producten, konden ze hun leningen aan de bank niet terugbetalen.
D
Er werd eigenlijk niet gekeken naar de economische draagkracht van de mensen als zij spullen op afbetaling kochten. Hierdoor bouwde veel gezinnen grote schulden op.

Slide 15 - Quiz

5.2 De grote depressie
  • Eind jaren '20 omslag in economie zichtbaar. Minder verkoop consumptiegoederen en daling huizenmarkt.
  • Beurshandelaren beginnen aandelen te verkopen.
  • Paniekreactie op zwarte donderdag (12 miljoen aandelen aangeboden op één dag)
  • beurskrach.
  • banken en bedrijven failliet.
  • economische crisis.

Slide 16 - Slide

Waarom daalde de verkoop van consumptiegoederen aan het eind van de jaren 20?
A
De markt was verzadigd.
B
De Europeanen kochten de producten op.
C
De consumptiemaatschappij raakte uit de mode.
D
Door zwarte donderdag konden mensen die producten niet meer betalen.

Slide 17 - Quiz

5.2 De grote depressie
  • Amerika ging over op protectionisme (bescherming van de eigen markt).

  • Voerde bijvoorbeeld hoge invoerbelastingen voor buitenlandse producten.

  • Bedrijven die aan Amerika verkochten zagen vraag dalen, gingen dus minder produceren en mensen ontslaan.

  • Die mensen kunnen leningen niet betalen en gaan minder kopen.

  • Banken en bedrijven over de hele wereld komen in de problemen.
  • Economische wereldcrisis

Slide 18 - Slide

Leg uit waarom/waardoor de economische crisis uit de VS veranderde in een wereldcrisis.

Slide 19 - Open question

5.3 Roosevelt en de New Deal
Deelvraag: Met welke maatregelen reageerde Hoover en Roosevelt op de economische problemen?
Begrippen
  • Great Depression
  • Democratische partij
  • New Deal
  • werkgelegenheidsprojecten
Personen
  • Roosevelt
  • Hoover

Slide 20 - Slide

5.3 Roosevelt en de New Deal
Herbert Hoover: 'Prosperity is just around the corner'

  • Republikeinen wilde zo min mogelijk overheidsbemoeienis, de economie was als een zieke patiënt die op eigen kracht moest genezen.

  • Geen hulp of maatregelen vanuit de federale overheid.
Hoovervilles
Rond de grote steden in de VS ontstonden dergelijke sloppenwijken. Deze werden spottend 'Hoovervilles' (Hoover dorpen) genoemd. Hier woonden de mensen die hun baan verloren hadden en daardoor hun huis niet meer betalen konden. Zij bouwde van golfplaat, en afvalhout hutjes. Hier was uiteraard geen riolering, stromend water of electriciteit.

Slide 21 - Slide

Waarom waren de Republikeinen zo erg tegen overheidsingrijpen?
A
Ze vonden dat mensen door hun eigen schuld in de armoede waren beland en het dus ook zelf moesten oplossen.
B
Ze waren van mening dat ingrijpen teveel geld zou kosten en dat de overheid failliet zou gaan.
C
Ze waren overtuigd van het vrijemarktkapitalisme, zolang de overheid zich niet bemoeit zal de economie zichzelf sturen en zorgen voor welvaart.
D
Ze hadden niet goed door hoe groot de problemen eigenlijk waren onder de gemiddelde Amerikaan.

Slide 22 - Quiz

Wat hebben het ontstaan van de Hoovervilles te maken met de voorgaande paragrafen? (gebruik de woorden: roaring twenties, consumptiemaatschappij, beurskrach)

Slide 23 - Open question

5.3 Roosevelt en de New Deal
  • Hulp kwam alleen van liefdadigheidsinstellingen, deze konden de grote vraag echter niet aan en bleven ook veel mensen zonder hulp.
  • Steeds meer banken en bedrijven gingen failliet, werkeloosheid en armoede nam enorme vormen aan.

  • De economische crisis was veranderd in de 'Great Depression'
Deze foto van een moeder met haar kinderen is één van de bekendste afbeeldingen van de Great Depression. Je kunt op haar gezicht haast de zorgen aflezen. De foto is genomen terwijl zij in een krot zat (Hoovervilles) met haar jonge kinderen.
Liefdadigheidsinstellingen
De overheid deed niks tegen de armoede, uitkeringen zoals we tegenwoordig kennen waren er niet. Als mensen hun baan verloren waren ze vaak direct enorm arm. In de VS was het namelijk normaal geworden om dure spullen te consumeren met geleend geld. Bijna niemand had dus een buffer aan spaargeld. Wanneer de baan verloren was werd dit direct gevolgd door enorme armoede. Gaarkeukens probeerde zoveel mogelijk mensen toch eten te geven, maar hier was nooit genoeg voor iedereen.
werkeloosheid
Doordat zoveel bedrijven failliet gingen konden ontslagen arbeiders ook nergens anders een baan vinden. Er kwamen teveel mensen op de arbeidsmarkt in één keer.

Slide 24 - Slide

5.3 Roosevelt en de New Deal
  • presidentsverkiezingen 1932, gewonnen door Franklin Delano Roosevelt van de Democratische partij.
  • Hij beloofde de New Deal (nieuwe aanpak)
  • Hij vergeleek de economie met een kaartspel waar de kaarten opnieuw geschud moesten worden om mensen weer nieuwe kansen te bieden.
  • De overheid moest juist wel ingrijpen in de economie om de Great depression en de armoede te bestrijden.

Slide 25 - Slide

Wat zal de maker van deze tekening bedoeld hebben en is het denk je een voorstander of tegenstander van FDR?

Slide 26 - Open question

Wat zal de maker van deze tekening bedoeld hebben en is het denk je een voorstander of tegenstander van FDR?

Slide 27 - Open question

5.3 Roosevelt en de New Deal
  • relief, recovery and reform
  • minumum loon en uitkeringen (relief)
  •  Banken werden strenger gecontroleerd en er kwamen meer regels voor het verstrekken van krediet. (reform)
  • Werkgelegenheidsprojecten (wegen, dammen en andere infrastructuurprojecten) (recovery)

  • De New Deal was succesvol, werkeloosheid was in 1933 25% en in 1936 nog maar 16%. Ook waren de lonen gestegen en het aantal faillissementen van bedrijven ging naar beneden.
  • Om dit te doen moest de overheid wel veel geld investeren en gingen de belastingen erg omhoog. Ook kreeg FDR veel kritiek en noemde veel landgenoten hem een communist en dictator.
spotprent New Deal

Slide 28 - Slide

5.4 Einde aan de crisis, begin van de oorlog
tekst

Slide 29 - Slide

Begrippen quiz: 5.1 & 5.2
Wie?
Spelregels
  • De deelnemer krijgt één punt voor het geven van een goede definitie (omschrijving van het begrip)
  • De deelnemer krijgt nog één punt van het geven van een voorbeeld bij de omschrijving
  • Wie de deelnemer wordt willekeurig vastgesteld door op het kleine rad te draaien. Wanneer een leerling geweest is wordt zijn/haar naam verwijdert uit het rad totdat iedereen één keer is geweest.
  • Leerling met de meeste punten wint
  • De docent treed op als jury wat betreft de validiteit van de omschrijving en de kwaliteit van het voorbeeld.

Slide 30 - Slide