mavo 3 herhaling Talent 1.3 - 1.5 - 2.3 - 2.5

Inhoud van de les
  • informatie proefwerk in toetsweek
  • herhaling theorie met LessonUp
  • woorden leren 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Inhoud van de les
  • informatie proefwerk in toetsweek
  • herhaling theorie met LessonUp
  • woorden leren 

Slide 1 - Slide

Proefwerk
  • Talent 1.3 lezen en 1.5 woorden
  • Talent 2.2 Lezen en 2.5 woorden
  • weging 4

Slide 2 - Slide

Wat moet je kunnen
  • verkennend lezen/nauwkeurig lezen/zoekend lezen/studerend lezen
  • opbouw tekst opbouw alinea
  • informatieve tekst
  • objectieve informatie
  • tekstdoel/tekstsoort
  • opbouw van een internettekst

Slide 3 - Slide

Wat is een informatieve tekst?

Slide 4 - Open question

Informatieve teksten
Teksten die de lezer informatie geven over een bepaald onderwerp en teksten die de lezer instructies geven.

Slide 5 - Slide

Wat is een nieuwsbericht?

Slide 6 - Open question

Nieuwsbericht
Een tekst uit een krant waarin informatie wordt gegeven over een actuele gebeurtenis.

Slide 7 - Slide

Wat is een uiteenzetting?

Slide 8 - Open question

Uiteenzetting
Een tekst waarin uitleg wordt gegeven over een onderwerp.

Slide 9 - Slide

Wat is een interviewverslag?

Slide 10 - Open question

interviewverslag
Een tekst waarin verslag wordt gedaan van een vraaggesprek.

Slide 11 - Slide

Wat is een handleiding?

Slide 12 - Open question

Handleiding
Een tekst waarin wordt uitgelegd hoe je iets moet doen of gebruiken.

Slide 13 - Slide

Wat is objectieve informatie

Slide 14 - Open question

Objectieve informatie
Informatie gebaseerd op feiten, waarin de mening van de schrijver geen rol speelt.

Slide 15 - Slide

Wat wordt bedoeld met tekstdoel en welke ken je?

Slide 16 - Open question

Tekstdoel
De bedoeling die een schrijver heeft met zijn tekst. Er zijn verschillende tekstdoelen: informeren, overtuigen, activeren, amuseren.

Slide 17 - Slide

Wat zijn interne links en wat zijn externe links in internetteksten?

Slide 18 - Open question

Interne en externe links
  • interne links verwijzen naar een andere webpagina van de website.
  • externe links verwijzen naar andere websites.

Slide 19 - Slide

Noem de twee manieren van tekstopbouw

Slide 20 - Open question

Manieren van tekstopbouw
In een goedgeschreven tekst staat de informatie in een logische volgorde: de tekstopbouw.
 
Twee manieren om een tekst op te bouwen komen vaak voor:
• een driedeling: inleiding – kern – slot;
• een tweedeling: inleiding – kern.

Als de laatste alinea van een tekst nog nieuwe informatie toevoegt aan het onderwerp, hoort die bij de kern.
Als de laatste alinea de tekst afrondt, bijvoorbeeld in de vorm van een samenvatting of conclusie, dan is er sprake van een slot.

Slide 21 - Slide

Wat weet je over de alinea?

Slide 22 - Open question

Alinea
Het tekstgedeelte tussen twee witregels. Binnen een alinea is maar één onderwerp.

Slide 23 - Slide

Wat weet je over "kernzin"?

Slide 24 - Open question

Kernzin
De zin waarin de hoofdzaak staat. Deze zin staat vaak aan het begin of aan het eind van een alinea.

Slide 25 - Slide

Wat weet je over zoeken van websites?

Slide 26 - Open question

Het zoeken van websites
  • Gebruik bij voorkeur meer dan één zoekwoord.
  • Zet het belangrijkste zoekwoord voorop.
  • Zet de zoekwoorden tussen dubbele aanhalingstekens als ze precies zo in de internetbron moeten staan.
  • Gebruik het filter Zoekhulpmiddelen:
    als je alleen websites wilt die in het Nederlands geschreven zijn, klik dan op Elke taal en kies Pagina’s in het Nederlands geschreven
    als je alleen recente informatie wilt, klik dan op Elke periode en kies een periode, bijvoorbeeld Afgelopen jaar of Afgelopen maand.

Slide 27 - Slide

Wat weet je over het beoordelen van websites?

Slide 28 - Open question

beoordelen van websites
• Klik niet alleen de bovenste hit aan.
• Lees de eerste regels onder een hit en vraag je af of je hier de informatie kunt vinden die je zoekt.
• Gebruik websites met informatie die bruikbaar is. In hoofdstuk 3 krijg je uitleg waar je dan op moet letten.
• Gebruik websites die betrouwbaar zijn. In hoofdstuk 4 krijg je tips die je helpen om vast te stellen of informatie betrouwbaar is.
• Gebruik bij twijfel over de betrouwbaarheid andere sites om de informatie te controleren.

Slide 29 - Slide

Opdracht
  • wat: leer woorden met de woordtrainers van Talent 1.3 en 2.3
  • hoe: zelfstandig
  • hulp: geen
  • tijd: 7 minuten

Slide 30 - Slide