H3 par. 3.3 Leven op het platteland

Hoofdstuk 3
Paragraaf 3.3 
Leven op het platteland
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3
Paragraaf 3.3 
Leven op het platteland

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze paragraaf:
  • Kun je 4 gevolgen noemen van het verdwijnen van het West-Romeinse Rijk.
  • Kun je met behulp van twee voorbeelden uitleggen waarom mensen van de steden naar het platteland vertrokken.
  • Kun je uitleggen waarom kleine boeren hun grond aan een grotere boer afstonden.
  • Kun je 4 voorbeelden geven van waaruit een domein bestond

Slide 2 - Slide

Vervolg leerdoelen
Aan het eind van deze paragraaf
  • Kun je uitleggen wat herendiensten zijn. 
  • Kun je nog 2 andere verplichtingen van horigen tegenover hun heer noemen. 
  • Weet je welke verplichting een vrije boer had tegenover de koning. 
  • Kun je 2 verschillende voorbeelden van voorrechten van een heer geven. 


Slide 3 - Slide

Onveilige tijd
  • Tijdens de volksverhuizingen plunderden Germaanse volken steden in het West-Romeinse Rijk: onveilig.
  • Op de wegen tussen de steden was het ook niet veilig: oorlogen en rondzwervende rovers.
  • Wegen werden niet meer onderhouden: handel verdween.
  • Veel mensen vertrokken naar het platteland: veiliger en meer voedsel.

Slide 4 - Slide

Platteland 
  • Om veilig op het platteland te kunnen wonen, zochten veel kleine boeren bescherming bij een grotere boer in de buurt.
  • In ruil voor die bescherming moesten de kleine boeren hun grond afstaan aan de machtige boer.
  • Zo kregen sommige boeren veel grond in bezit: ze werden heer van een domein. 
  • De boeren werden horigen.

Slide 5 - Slide

Domein
Bestond uit:
  • (versterkte) boerderij van de heer
  • huizen van boeren
  • een kerk
  • landbouwgrond
  • bossen
  • soms een werkplaats of een molen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Domein
2 delen:
  • Een deel van de grond gebruikte de heer zelf.
  • Op het andere deel woonden boeren die in dienst waren van de heer: horigen.

Slide 8 - Slide

Horigen
  • Waren niet vrij.
  • Mochten niet zonder toestemming van de heer van het domein af.
  • Pacht betalen voor gebruik van het land.
  • herendiensten verrichten. 

Slide 9 - Slide

Herendiensten
  • Een of twee dagen per week op het land van de heer werken, bijv. ploegen.
  • Hoeve van de heer onderhouden, bijv. hek repareren.

Slide 10 - Slide

Hofstelsel
Dit hele stelsel van heren, horigen en herendiensten noemen we het hofstelsel.

Alles draaide om het hof (de hoeve) van de heer.

Slide 11 - Slide

Vrije boeren
Niet alle boeren waren horigen geworden.
Sommige boeren waren nog vrij.
Zij hadden eigen grond.
Als vrije boer moest je verplicht meevechten in het leger van de koning.
De wapens moest jezelf betalen.

Slide 12 - Slide

Voorrechten
Rechten die een ander niet heeft.
Heren hadden voorrechten.
Zij hoefden een belasting betalen aan de kerk.
En beslisten of een horige mocht trouwen/ domein mocht verlaten.

Slide 13 - Slide

Begrippen
  • Domein
  • Horigen
  • Herendiensten
  • Hofstelsel

Slide 14 - Slide

Wie was de baas van een domein?
timer
0:20
A
Een horige
B
Een vrije boer
C
Een heer
D
De Romeinse keizer

Slide 15 - Quiz

Waaruit bestond een domein?
timer
0:20
A
Huizen van horigen
B
Hoeve van de heer
C
Landbouwgrond
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 16 - Quiz

In het hofstelsel:
timer
0:20
A
geeft de heer bescherming aan de horige
B
moesten horigen herendiensten verrichten
C
geeft de horige een deel van de opbrengst van het land aan de heer
D
helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd

Slide 17 - Quiz

Het hofstelsel had als voordeel dat 'hij' zelf niet op het land hoefde te werken.

Wie is in bovenstaande zin 'hij'?
timer
0:20
A
Een horige
B
Een heer

Slide 18 - Quiz

Hoe noemen we de klusjes die de horige moest doen voor de landheer?
timer
0:20
A
Slavenarbeid
B
pacht
C
klusjes
D
herendiensten

Slide 19 - Quiz

Wat zijn herendiensten?
timer
0:20
A
Zo af en toe eens op bezoek gaan bij de heer
B
Klusjes doen voor de heer of het klooster
C
Gratis op het land van de heer wonen
D
Bescherming geven aan de horigen

Slide 20 - Quiz

Deze boer moest veel herendiensten doen en mocht niet van het domein af:
timer
0:20
A
Horige boer
B
Vrije boer

Slide 21 - Quiz

Welke plicht had een vrije boer?
timer
0:20
A
In oorlogstijd op het land van de koning werken
B
In oorlogstijd in het leger van de koning vechten

Slide 22 - Quiz

Heren hadden voorrechten.
Noem er 1
timer
1:00

Slide 23 - Open question