Ster in schrijven, Alfa A, les 4 - Nederland - 3. Dit vind ik! blz. 82-86

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Goedemorgen

Begintaak

Woordzoeker werkwoorden

Wat gaan we doen vandaag?

Ster in schrijven, 4.3 Dit vind ik. 
Zelfstandig lezen en woorden flitsen.
Spellingoefenen.nl

De les van vandaag

Ster in schrijven 4.3

Doel: Ik leer hoe ik mijn mening geef. Ik kan zeggen wat ik vind en reageren op iemand anders, bijvoorbeeld: "Dit vind ik ook", "Dit vind ik niet". 

3. Dit vind ik!

- Dat vind ik ook.      = JA

- Dat vind ik niet.      = NEE

- Dat doe ik wel.        = JA

- Dat doe ik niet.       = NEE

Vaak = vele keren

Voorbeeld: 'Als het mooi weer is, ga ik vaak wandelen.'

Fijn: leuk, prettig
Voorbeelden: 'ik wens je een fijne vakantie toe.' 
Dit was een fijne les. 

Vies: niet lekker.  Voorbeelden: 'De koffie smaakt vies.' Spruitjes vind ik vies.'

niet schoon. Voorbeelden:

De vloer is vies.
De jas is vies. 

Houden van
Voorbeelden:
Ik hou van sporten.
Ik hou van mijn familie.

De kat is mooi.

1. Dat vind ik ook.
2. Dat vind ik niet.

Ik eet vaak pizza.

1. Dat doe ik wel.
2. Dat doe ik niet.

De jurk is mooi.

1. Dat vind ik ook.
2. Dat vind ik niet.

Ik lees veel.

1. Dat doe ik wel.
2. Dat doe ik niet.

Hou je van regen?

1. Ik hou wel van regen.
2. Ik hou niet van regen.

Hou je van school?

1. Ik hou wel van school.
2. Ik hou niet van school.

Het is koud in Nederland.

1. Dat vind ik ook.
2. Dat vind ik niet.

De hond is vies.

1. Dat vind ik ook.
2. Dat vind ik niet.

Bloemkool is vies.

1. Dat vind ik ook.
2. Dat vind ik niet.

Wat weet je van het weer?

Waar hou je van?

Wat eet je vaak?

Wat is vies?

Wat is fijn?

Blz. 82

Blz. 83

Blz. 84

Blz. 85

Blz. 86