Paragraaf 2 Een ruime arbeidsmarkt

Programma
Herhaling paragraaf 3.1
Huiswerk maken paragraaf 3.1 en de rekentrainer 3.1
Uitleg paragraaf 3.1
Maken paragraaf 3.1 en de rekentrainer
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programma
Herhaling paragraaf 3.1
Huiswerk maken paragraaf 3.1 en de rekentrainer 3.1
Uitleg paragraaf 3.1
Maken paragraaf 3.1 en de rekentrainer

Slide 1 - Slide

Wie behoren er bij de beroepsbevolking?

Slide 2 - Open question

Niet-beroepsbevolking 3.109.000
Totale beroepsbevolking 7.215.000
Werkzame beroepsbevolking 6.560.00
--> Hoeveel % van de beroepsbevolking was werkzaam?

Slide 3 - Open question

De arbeidsmarkt is
A
de vraag naar arbeid
B
de vraag naar werk
C
het aanbod van arbeid
D
zowel antwoord A als C zijn juist

Slide 4 - Quiz

Wanneer is er sprake van een krappe arbeidsmarkt?
A
Veel vacatures, veel werknemers
B
Veel vacatures, weinig werknemers
C
Weinig vacatures, veel werknemers
D
Weinig vacatures, weinig werknemers

Slide 5 - Quiz

Wat is een ruime arbeidsmarkt?
A
Het gaat goed met de economie
B
Er zijn weinig vacatures
C
Er zijn veel vacatures
D
Het gaat slecht met de economie

Slide 6 - Quiz

Huiswerk
Maken paragraaf 3.1 en de rekentrainer 3.1

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
Ik kan verschillende oorzaken van werkloosheid noemen en uitleggen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

4 soorten werkloosheid

Slide 10 - Slide

Soorten werkloosheid
  1. Structurele werkloosheid
  2. Seizoenwerkloosheid
  3. Regionale werkloosheid
  4. Frictiewerkloosheid

Slide 11 - Slide

Structurele werkloosheid (1)
  • Blijvend

Slide 12 - Slide

Structurele werkloosheid (2)
  • een bedrijf failliet gaat.
  • een bedrijf verhuist naar het buitenland.
  • een bedrijf werk uitbesteedt naar het buitenland.
  • een bedrijf mensen vervangt door machines of computers.
  • twee bedrijven fuseren. 

Slide 13 - Slide

Seizoenswerkloosheid
  • Tijdelijk (kan tegelijkertijd met conjuncturele en structurele)
Voorbeelden
IJsverkoper in de winter
Skileraar in de zomer
Strandtent in de winter

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Regionale werkloosheid
  • Verschil tussen regio's
  • Kan tegelijkertijd met structurele


Waarom Groningen zo hoog?

Slide 17 - Slide

Geslaagd maar nu nog een baan

Slide 18 - Slide

Frictie werkloosheid
De tijd die je thuis bent tussen twee banen in. 
Of als je net van school komt en gaat solliciteren. 
Je bent maar even werkloos.

Slide 19 - Slide

Leerdoelen
Ik kan verschillende oorzaken van werkloosheid noemen en uitleggen

Slide 20 - Slide

Huiswerk
Maken paragraaf 3.2 en de rekentrainer 3.2

Slide 21 - Slide