Fictie - Show, don't tell

Nederlands

Creatief schrijven
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands

Creatief schrijven

Slide 1 - Slide

Variatie in woordgebruik

Slide 2 - Slide

Verzin zoveel mogelijk woorden
voor het woord: jongen

Slide 3 - Mind map

Verzin zoveel mogelijk woorden
voor het woord: meisje

Slide 4 - Mind map

Voorbeelden gebruiken in je tekst

Slide 5 - Slide

Geef zoveel mogelijk
voorbeelden van: fobieën

Slide 6 - Mind map

Geef zoveel mogelijk
voorbeelden van:
leuke gebeurtenissen

Slide 7 - Mind map

Show, don't tell
Laat je lezer zien wat er gebeurt, zonder het te vertellen

Slide 8 - Slide

  • 1: Sue voelde zich verdrietig en angstig.

  • 2: Een traan liep langs haar wang. Sue slikte, maar haar keel bleef dichtgeknepen. Haar ogen flitsten heen en weer, zoekend naar een uitweg. Ze zat bibberend in de hoek en verwachtte dat er ieder moment iets kon gebeuren.

Slide 9 - Slide

Waarom?
  • Meer betrokkenheid van de lezer
  •                                Ervaren ipv medegedeeld
  • Meer informatie
  •                                Meer details
  • Maar ook minder informatie
  •                                Hierdoor creëer je spanning
  • Er ontstaat meer sfeer in je verhaal

Slide 10 - Slide

  • Dus niet:
  • Hij vermoedde dat ze hem bedroog.


  • Maar wel:
  • Toen ze even naar de keuken was, greep hij direct haar telefoon en zocht haar sms’jes op. Waren er onbekende mannennamen bij?


Slide 11 - Slide

Hoe?
Maak gebruik van:

  • zintuigen
  • lichaamstaal
  • beeldspraak

Slide 12 - Slide

Nu jullie!

Slide 13 - Slide

Herschrijf de zin:
Hij verveelde zich zo.

Slide 14 - Open question

Hij verveelde zich zo.

  • ‘Hij hoorde de klok eindeloos tikken, maar wist niet meer hoe lang de tijd al duurde. De stilte van het huis drukte zijn schouders naar beneden. Hoe lang zouden opa en oma nog slapen? Zijn boek had hij uit. Buiten liep een man gebogen tegen de wind in. Hij keek naar zijn nagels.’

Slide 15 - Slide

Nog eentje:
Ik was verdrietig en woedend tegelijk.

Slide 16 - Open question

Ik was verdrietig en woedend tegelijk.
​Ik zat met mijn armen rond mijn benen op de stoeprand voor het huis. Mijn ogen prikten en door de tranen heen kon ik de fietsen, die aan de overkant van de weg tegen een boom stonden, nog net van elkaar onderscheiden. Ik hoorde mijn bloed in mijn oren suizen en mijn hart haalde de bpm’s van een technoplaat. Langzaam veranderden mijn handen, die zich om m’n knieën hadden gevouwen, in een set vuisten die in mijn gedachte allang op het hoofd van Thomas waren neergestreken. De nare smaak die zijn opmerkingen over mijn gehandicapte zusje in mijn mond hadden achtergelaten, mixte zich langzaam met de resten alcohol en bittergarnituur die tussen mijn tanden kleefden. Het werd een giftige cocktail die me bijna deed kokhalzen. Ik was klaar met zijn gladde gelhoofd en zijn nog gladdere praatjes. Ik zal Thomas eens laten voelen hoe het is om gehandicapt te zijn. 

Slide 17 - Slide

Opdracht
Neem een zin (of deel van de tekst) uit je eigen verhaal en herschrijf deze door gebruik te maken van 'Show, don't tell'

Verhaal niet bij je? Gebruik de volgende zin:

Ik ben verdwaald en mijn telefoon is leeg.

Slide 18 - Slide