Appels

• Voeding
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 1,2

Aan de slag met appel

Leerdoelen les

• Je kunt benoemen waar je aandenkt bij een appel
• Je kan spreekwoorden benoemen met een appel 
• Je kan benoemen hoe appels worden geteeld en belangrijke begrippendaar bij
• Je kan producten met appel benoemen
• Je schrijft een recept

Waar denk jij aan bij een appel?

Hoe vaak eet jij een appel of een product met een appel?

Wist je dit over de appel? 

De appel is een vrucht van de appelboom. 

Maar je hebt ook veel spreekwoorden met het woord appel zoals: 

• De appel valt niet ver van de boom:  van de stam kinderen aarden naar hun ouders; 
• Door de zure appel heen bijten: het onvermijdelijke aanvaarden of doen;
• Voor een appel en een ei: zeer goedkoop; 
• Appels met peren vergelijken: twee ongelijksoortige zaken met elkaar vergelijken 

De appels onder de boom.

In het spreekwoord gaat het over de appel die valt en dit betekent dan dat je veel op iemand lijkt. 

Maar:

In de appelteelt vallen appels ook wel eens van de boom een teler van appels noemt deze appels dan valappels.  De valappels zijn iets minder van kwaliteit en worden dan gebruikt voor appelsap of appelmoes. 

Lees Oja en beantwoord de volgende vraag:

Wat zijn valappels wat kunnen we doen met valappels?

Sleep de goede antwoorden naar de valappels zijn.

Minder van kwaliteit

Geschikt voor appelsap

De beste kwaliteit appels 

Appels die onder de boom liggen

Valappels zijn?

Sleep het goede antwoord bij elkaar !

Wanneer worden de appels in het flimpje geoogst?

Hoe pluk je de appel? 

Zoet 
Beetje fris 

Beste in nederland geteeld 

Hier is de temperatuur 1,5 graden 

Zo lang kan een appel bewaard worden...

Dit is een ent 

Iets omhoog en draai een slag.

De elstar is:

Wat kun je nog meer doen met een appel?

Met appels kun je veel dingen maken. Niet alleen appelmoes en appelsap maar ook andere producten:

Appeltaart 

Appelsalade 

Appelkoek

Appelbol

Creatief met appel

Opdracht: recept schrijven

1. Bedenk een titel voor je recept

2.  Leg stap voor stap uit wat uit wat de ander moet doen 

3. Begin iedere zin met een doe-woord (pak, neem, gebruik) 
4. Zet de stappen in de juiste volgorde 

5. Nummer de stappen