natuurzaken thema 3 lucht

Natuurzaken thema 3: Lucht

1 / 26

Slide 1: Slide

TechniekSpeciaal OnderwijsLeerroute 2

This lesson contains 26 slides, with text slides and 5 videos.

Lesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Natuurzaken thema 3: Lucht

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

- Juf Marjolein leest de samenvatting voor

- Je leest of luistert mee

- We volgen de uitleg in LessonUp

- We maken de toets

Iedereen haalt een voldoende !

Slide 2 - Slide

De albatros: grootste spanwijdte!

Slide 3 - Slide

Vogels mogen niet te zwaar zijn!

Want ze moeten kunnen vliegen.

Hun veren/ slagpennen zijn daarom HOL

Slide 4 - Slide

Aan de snavel kun je zien wat een vogel eet

Slide 5 - Slide

De merel

Eet van alles: insecten, wormen en fruit !

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Mannetjes vogels doen van alles om vrouwtjes vogels te lokken

Bij zangvogels zien mannetjes er bijna net zo uit als vrouwtjes.

Zij hebben geen mooie kleuren nodig ( zoals bij de pauw) want zij kunnen mooi zingen!

filmpje lijster--->

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

VLIEGEN (les2)

THERMIEK: de zon verwarmt de aarde. De warme lucht stijgt op. Er ontstaan luchtbellen.

Vogels en zweefvliegtuigen gebruiken: thermiek.

Ze zweven op warme lucht.

Slide 12 - Slide

Een luchtballon werkt anders..

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Parachute

In het valscherm zit lucht.

Die lucht zorgt ervoor dat je

langzaam daalt

Slide 15 - Slide

Helikopter

Een helikopter kan vooruit, achteruit en zelfs recht om

hoog vliegen.

Dit komt door zijn wieken

Slide 16 - Slide

De straalmotor van een Jumbojet

Slide 17 - Slide

Weer en wind (les3)

Op een RADAR zien piloten of er andere vliegtuigen in de buurt zijn en wat voor weer het wordt!

Reizen met een vliegtuig is veiliger dan

reizen met de auto....

Slide 18 - Slide

Sneeuw en ijs ...

zijn gevaarlijk voor vliegtuigen!

Met ANTIVRIES worden ze sneeuw -en ijsvrij

gemaakt

Slide 19 - Slide

De temperatuur meet je met een thermometer

Slide 20 - Slide

Regen/ neerslag meet je met een regenmeter ( mm)

Slide 21 - Slide

Of het hard of zacht waait noem je: WINDKRACHT

Van 0 tot 12

12= een orkaan !

Slide 22 - Slide

Een orkaan: windkracht 12 !

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Lichte schaapjeswolken

Geven aan dat het MOOI weer wordt

grijze schaapjeswolken zeggen dat er neerslag komt..

Slide 25 - Slide

En dan nu... de toets !

- Je denkt zelf na

- Leeshulp nodig? Steek je hand op

- Begrijp je de vraag niet? Steek je hand op

- Denk rustig na en lees de vraag goed!

- Klaar? Vraag wat je mag doen.

Slide 26 - Slide