O-uur les 1 - Redactiesommen

O-uur - getallen les 1

1 / 37
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1,2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

O-uur - getallen les 1

Slide 1 - Slide

Wat leer je in deze les?
- Oefenen met verhaalsommen
- Getallenlijn 
- Getallen op volgorde zetten van klein naar groot
- Tientallen en eenheden

Slide 2 - Slide

1

Slide 3 - Video

00:32
Wat is de goede volgorde van de stappen die je moet doen voor het uitrekenen van een verhaalsom?
Wat voor soort som is het
Schrijf de som op
Reken de som uit
Controleer het antwoord

Slide 4 - Drag question

Lees het stripverhaal. Sleep de getallen naar de juiste hokjes
7
20
85
550
14

Slide 5 - Drag question

Hoe moet je antwoord geven.
Suze heeft €16. Ze krijgt nog €7 van oma. Hoeveel euro is dat samen?

-schrijf je berekening erbij-


Hoe moet je antwoord geven?
16+7=23
23 euro

Slide 6 - Slide

Ted heeft €11. Hij krijgt nog €3 van oma. Hoeveel euro is dat samen?

-schrijf je berekening erbij-

Slide 7 - Open question

Fin zwemt 8 meter. Joep zwemt 11 meter. Hoeveel meter zwemt Joep verder dan Fin?

-Schrijf je berekening erbij-

Slide 8 - Open question

Elias heeft €14 in zijn spaarpot. Hij doet er €36 bij. Hoeveel euro zit er in de spaarpot?

-Schrijf je berekening erbij-

Slide 9 - Open question

In de bus zitten 51 mensen. Er stappen eerst 15 mensen in en daarna 4 mensen uit. Hoeveel mensen zitten er in de bus?
-Schrijf je berekening erbij-

Slide 10 - Open question

Bas en Mees gaan naar het pretpark. Ze lopen 43 minuten door het pretpark. Na een pauze lopen ze 59 minuten rond. Hoeveel minuten lopen Bas en Mees door het pretpark?

Slide 11 - Open question

In de supermarkt liggen 678 komkommers. Er worden 98 komkommers verkocht. Hoeveel komkommers blijven er over?

Slide 12 - Open question

Nienke koopt een tros bananen voor €1,40. Ze koopt ook een komkommer voor €0,60 en een meloen voor €1,50. Hoeveel euro moet Nienke afrekenen?

Slide 13 - Open question

Stijn koopt een klimrek en een trampoline. Het klimrek kost €2.150. In totaal moet Stijn €3.000 betalen. Hoeveel euro kost de trampoline?

Slide 14 - Open question

Giovanni spaart maandelijks geld; in januari €182,45, in februari €24,05 en in maart €113,50. Zijn vader verdubbelt het gespaarde bedrag en dit schenken ze aan het goede doel. Hoeveel euro schenken ze aan het goede doel?

Slide 15 - Open question

Getallen van 0 tot 20
Je telt altijd in een vaste volgorde. Als je van klein naar groot telt, is de volgorde van de getallen.

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20

Slide 16 - Slide

Getallen van 0 tot 20
Je kunt ook aftellen. Je telt dan van groot naar klein. Als je aftelt, tel je vaak door tot 0. De volgorde is:

20 - 19 - 18 - 17 - 16 - 15 - 14 - 13 - 12 - 11 - 10 - 9 - 8 - 7 - 6 - 5 - 4 - 3 - 2 - 1

Slide 17 - Slide

Vul de ontbrekende getallen in.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20

Slide 18 - Drag question

Vul de ontbrekende getallen in.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20

Slide 19 - Drag question

Vul de ontbrekende getallen in.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20

Slide 20 - Drag question

Getallenlijn
Je kunt getallen op een getallenlijn zetten. Op een getallenlijn staan de getallen op volgorde van klein naar groot.

Je ziet een getallenlijn van 0 tot 20. De getallen 2, 8 en 17 zijn op de getallenlijn gezet.

Slide 21 - Slide

Sleep in elk hokje het juiste getal.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20

Slide 22 - Drag question

Sleep in elk hokje het juiste getal.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20

Slide 23 - Drag question

Hoeveel punten taart
tel je?
A
10
B
12
C
13
D
14

Slide 24 - Quiz

Zet de getallen van klein naar groot
14
17
19
12
15
13
16
11
20
12
17
18

Slide 25 - Drag question

Zet de getallen van groot naar klein
15
16
20
13
17
11
18
12
19
10
20
14

Slide 26 - Drag question

Tussen 13 en 15 komt 
Net voor 20 komt 
Net na 19 komt 

Tussen 17 en 19 staat 
De buren van 14 zijn           en  
Net na 10 komt 


Buurtjes
20
11
12
13
14
15
16
17
18
19

Slide 27 - Drag question

Honderdtal / tiental / eenheid
Een getal bestaat uit één of meer cijfers. De plaats van een cijfer in een getal bepaalt welke waarde het cijfer heeft. 

Jelle heeft 432 foto's op zijn telefoon staan.
De 4 in 432 is een honderdtal - De 4 staat dus voor 400 foto's
De 3 in 432 is een tiental - De 3 staat voor 30 foto's
De 2 in 432 is een eenheid - De 2 staat voor 2 foto's

Slide 28 - Slide

Hoeveel is elk cijfer in het getal waard?
654 stukjes
De 6 staat voor                stukjes

De 5 staat voor                stukjes

De 4 staat voor                stukjes
Honderdtal
Tiental
Eenheid

Slide 29 - Drag question

Hoeveel is elk cijfer in het getal waard?
93 bladzijden
De 9 staat voor                bladzijden

De 3 staat voor                bladzijden


Honderdtal
Tiental
Eenheid

Slide 30 - Drag question

75 ballonnen zijn meer/minder dan 50 ballonnen.
A
Meer
B
Minder

Slide 31 - Quiz

40 pleisters zijn meer/minder dan 24 pleisters
A
Meer
B
Minder

Slide 32 - Quiz

250 spijkers zijn meer/minder dan 500 spijkers
A
Meer
B
Minder

Slide 33 - Quiz

540 gram rijst is meer/minder dan 580 gram rijst
A
Meer
B
Minder

Slide 34 - Quiz

Zet de getallen op volgorde van klein naar groot bij colaverpakkingen.
1000 ml
150 ml
1.500 ml
330 ml

Slide 35 - Drag question

Spel
Als er nog tijd over is kunnen jullie aan de slag gaan met het spel in het thema redactiesommen.

Slide 36 - Slide

Terugkijken
Geef een voorbeeld van een redactiesom en leg met behulp van de stappen uit hoe je dit moet oplossen.

Gebruik hiervoor je kladpapier en lever deze in. 

Slide 37 - Slide