1.
In de tuin, in de tuin zoemt een grote hommel,
zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem,
om mijn hoofd, om mijn hoofd en ook om de schommel,
zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem.
In de tuin, in de tuin zoemt een grote hommel.
2.
In de tuin, in de tuin zoemt een grote hommel,
zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem,
om mijn hoofd, om mijn hoofd en ook om de schommel,
zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem, zoem.
Nu vliegt zij, nu vliegt zij in de koekjestrommel.