Link A0-A1 thema 3

Wat gaan we vandaag doen?

- nieuwe lijst met voorzetsels
- dictee woorden thema 3
- herhaling..... persoonlijke voornaamwoorden
- de werkwoorden: "hebben en zijn"
- liedje


1 / 45
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?

- nieuwe lijst met voorzetsels
- dictee woorden thema 3
- herhaling..... persoonlijke voornaamwoorden
- de werkwoorden: "hebben en zijn"
- liedje


Slide 1 - Slide

De straat ligt voor het huis en de tuin ligt .................... het huis.
A
in
B
achter
C
onder
D
uit

Slide 2 - Quiz

Wanneer ga je .................. Duitsland?
A
op
B
voor
C
naar
D
om

Slide 3 - Quiz

De duif vliegt ................. het huis.
A
over
B
door
C
op
D
tussen

Slide 4 - Quiz

Barbara zit graag .................. haar vriendin in de klas.
A
op
B
rond
C
uit
D
naast

Slide 5 - Quiz

Werk jij ..................... de Albert Heijn?
A
naar
B
uit
C
om
D
bij

Slide 6 - Quiz

Het bruidspaar liep ................. de kerk.
A
over
B
met
C
tegen
D
door

Slide 7 - Quiz

Zullen we ................. acht uur afspreken?
A
op
B
om
C
in
D
naar

Slide 8 - Quiz

De hele familie zit ............... tafel.
A
rond
B
op
C
bij
D
aan

Slide 9 - Quiz

De meisjes fietsen ................ de plassen.
A
door
B
tegen
C
na
D
over

Slide 10 - Quiz

De vader liep op het strand .............. de baby in de draagzak.
A
op
B
tegenover
C
bij
D
met

Slide 11 - Quiz

We liepen een uur ................... in het museum.
A
om
B
naar
C
rond
D
bij

Slide 12 - Quiz

Schrijf het woord correct op:

Slide 13 - Open question

Schrijf het woord correct op:

Slide 14 - Open question

Schrijf het woord correct op:

Slide 15 - Open question

Schrijf het woord correct op:

Slide 16 - Open question

Schrijf het woord correct op:

Slide 17 - Open question

Schrijf het woord correct op

Slide 18 - Open question

Schrijf het woord correct op:

Slide 19 - Open question

Schrijf het woord correct op:

Slide 20 - Open question

Schrijf het woord correct op:

Slide 21 - Open question

Schrijf het woord correct op:

Slide 22 - Open question

Schrijf het woord correct op:

Slide 23 - Open question

Schrijf het woord correct op:

Slide 24 - Open question

Schrijf het woord correct op:

Slide 25 - Open question



herhaling:
persoonlijke voornaamwoorden

Slide 26 - Slide

Hallo, ik ben Maya. Wie ben ...............?
A
jouw
B
jij
C
ons
D
zij

Slide 27 - Quiz

Zie je die jongen? Deze scooter is van ..............
A
hem
B
haar
C
ik
D
hij

Slide 28 - Quiz

Bryan en ik hebben een nieuwe woning gekocht. Het huis is van .............
A
zij
B
hun
C
ik
D
ons

Slide 29 - Quiz

Wil je taart? Hier is een stukje voor ............
A
ik
B
zij
C
jou
D
jij

Slide 30 - Quiz

De bladeren vallen van de bomen. ............... is herfst.
A
wij
B
het
C
ons
D
hij

Slide 31 - Quiz

Ik ging naar de buren en vroeg: "Is deze auto van ..............?"
A
zij
B
wij
C
jullie
D
ik

Slide 32 - Quiz

Mijn opa is ziek. ................. heeft veel pijn aan zijn buik.
A
Hem
B
Hij
C
Het
D
Wij

Slide 33 - Quiz

Gaan ................. nog op vakantie dit jaar?
A
jullie
B
jij
C
mij
D
hem

Slide 34 - Quiz

Waarom vraag je dat aan ............? Ik weet dat helemaal niet!
A
zij
B
hij
C
ik
D
mij

Slide 35 - Quiz




De werkwoorden HEBBEN en ZIJN

Slide 36 - Slide

waarom ................. jullie het altijd zo druk?

Slide 37 - Open question

Ik ................. blij dat je me wil helpen!

Slide 38 - Open question

Wij .................... twintig jaar getrouwd.

Slide 39 - Open question

Je ................ lief omdat je me wil helpen.

Slide 40 - Open question

Waarom .................. dat meisje zo'n mooie jurk aan?

Slide 41 - Open question

Deze bloemen ............... in de aanbieding.

Slide 42 - Open question

Dit boek .............. erg mooi. je moet het ook lezen!

Slide 43 - Open question

Zij (meervoud) ............... altijd geluk!

Slide 44 - Open question

.............. je morgen thuis?

Slide 45 - Open question