Beeldspraak

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 4

Beeldspraak

Beeldspraak = vergelijking

1. vergelijking: O is als B
2. asyndetisch: O is B
3. metafoor: B (O zelf bedenken)
4. personificatie: B is O met menselijke eigenschappen

Beeldspraak = vergelijking

1. vergelijking: O is als B
2. asyndetisch: O is B
3. metafoor: B (O zelf bedenken)
4. personificatie: B is O met menselijke eigenschappen

Druppels dauw zingen naar de stenen van de tuin.

1. Vergelijking zonder als
2. Metafoor
3. Vergelijking met als
4. Personificatie

De pen danste op het papier.

1. Personificatie
2. Metafoor
3. Vergelijking met als
4. Vergelijking zonder als

De sneeuw fluisterde toen hij op de grond viel.

1. Personificatie
2. Metafoor
3. Vergelijking met als
4. Vergelijking zonder als

Mijn opa, de oude brombeer, zat weer eens te mopperen over zijn eten.

1. vergelijking zonder als
2. metafoor
3. vergelijking met als
4. personificatie

De computer heeft een hekel aan me.

1. Vergelijking zonder als
2. Metafoor
3. Vergelijking met als
4. personificatie

De dag gaat open als een gouden roos.

1. Personificatie
2. Metafoor
3. Vergelijking met als
4. Vergelijking zonder als

Die kamer lijkt wel een zwijnenstal

1. Personificatie
2. Metafoor
3. Vergelijking met als
4. Vergelijking zonder als

Wat een wildernis is het hier!

1. vergelijking zonder als
2. metafoor
3. vergelijking met als
4. personificatie

Moet je die reus zien!

1. Vergelijking zonder als
2. Metafoor
3. Vergelijking met als
4. Personificatie

Wolken als leeuwenkoppen stonden aan de hemel.

1. Personificatie
2. Metafoor
3. Vergelijking met als
4. Vergelijking zonder als

Het gaat hem voor de wind.

1. Personificatie
2. Metafoor
3. Vergelijking met als
4. Vergelijking zonder als

'De wolken lijken net leeuwenkoppen', zei Loes tegen haar broer.

1. vergelijking zonder als
2. metafoor
3. vergelijking met als
4. personificatie

Nog een keer!

Bekijk de voorbeelden op het blaadje.

Kies de soort beeldspraak.