Duitsland Quiz einde schooljaar H2

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Deutsch

Wat is de hoofdstad van Duitsland?

1. Bonn
2. Keulen
3. Berlijn
4. München

Hoe heet de snelweg in het Duits?

1. Fahrbahn
2. Autobahn
3. Schnellweg
4. Fahrweg

Duitsland is niet in provincies opgedeeld, maar in deelstaten. Uit hoeveel deelstaten bestaat Duitsland?

1. 9
2. 13
3. 12
4. 16

Apfelstrudel

Schweineohr

Currywurst

Brezel

Wat zie je hier?

1. der Fernsehturm
2. der Berliner Dom
3. der Bundestag
4. das Brandenburger Tor

Wat is geen Duitse stad?

1. Essen
2. Dresden
3. Dortmund
4. Wien

Wat is het hoogste cijfer wat je in Duitsland op school kunt halen?

1. 10
2. 6
3. 8
4. 1

Schrijf dit getal voluit in het Duits: 9

Met welke munt betaal je in Duitsland?

1. Duitse Mark
2. Gulden
3. Euro
4. Pond

Waar staat de Brandenburger Tor?

1. Bremen
2. Hamburg
3. Bonn
4. Berlijn

Der Pullover

Die Socken

Die Schuhe

Die Hose

Der, die of das?
.... Stier

1. der
2. das
3. die

Welke stad was vroeger (tijdelijk) de hoofdstad van Duitsland?

1. Bonn
2. München
3. Hamburg
4. Dresden

Der die of das?
... Kater

1. Der
2. Das
3. Die

Wanneer viel de Berlijnse muur?

1. 9 november 1989
2. 3 oktober 1990
3. 5 mei 1945
4. 13 augustus 1961

De hoogste berg in Duitsland (de Zugspitze) is ..... dan 2500 meter

1. hoger
2. lager

Welke afkorting ken je nog van de 4e naamval?

1. DUFGO
2. DURGO
3. DUGFO

Welk werkwoord heeft 2 betekenissen in het Nederlands

1. haben
2. sein
3. werden

Welke 3e naamval voorzetsel staat er in de zin: Ich bin bei meiner Oma

1. bin
2. bei
3. meiner
4. ich

Vul de juiste uitgang in: Ich spiele heute gegen mein____Bruder.

1. mein
2. meiner
3. meinen
4. meinem

Wat is het voltooid deelwoord van haben?

1. gehabt
2. gehaben
3. habt
4. gehapt

Wat is de 3e naamval van het persoonlijk vnm du?

1. dich
2. ich
3. mir
4. dir

Het persoonlijk voornaamwoord jullie is in de 3e en 4e naamval hetzelfde (euch)

1. Richtig
2. falsch
3. mir
4. dir

Wat vonden jullie van Duits dit jaar?

😒🙁😐🙂😃