faire + futur proche

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

herhaling- boek B (V1)

faire + futur proche

chapitre 6 boek B (page 74-75)

le passé composé 

• de passé composé gebruik je om te vertellen wat je hebt gedaan
• deze tijd gaat op dezelfde manier als in het Nederlands

je (aller)

nous (aller)

mes amies (aller)

tu (aller)

mon frère (aller)

le passé composé 

• de passé composé gebruik je om te vertellen wat je hebt gedaan
• deze tijd gaat op dezelfde manier als in het Nederlands

vertaal wat tussen haakjes staat
tu (gaat doen)

vertaal wat tussen haakjes staat
je (ga spelen)

vertaal wat tussen haakjes staat
on (gaan doen)

vertaal wat tussen haakjes staat
ma soeur (gaat kopen)

vertaal wat tussen haakjes staat
Qu'est-ce que vous (gaan doen) ?

• quelles activités vous allez faire
• avec qui tu va faire l'invitation

• à quelle heure la fête commence et finit
• où tu habites
• la route pour aller chez toi

Mentionne:

Écris une invitation pour une fête à un nouveau copain.

• quelles activités vous allez faire
• avec qui tu va faire l'invitation

• à quelle heure la fête commence et finit
• où tu habites
• la route pour aller chez toi

Mentionne:

Écris une invitation pour une fête à un nouveau copain.

meer oefenen met werkwoorden?

VERBUGA is een handige site om de futur proche te oefenen

https://www.verbuga.eu/Mise/Mise.html#Oefening