10 - Chapitre 5 - oefenRepetitie (versie 2025)

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

waar gaat chapitre 5 over?

bron A: écouter + vocabulaire - pages 12+40

bron B+F: lire + vocabulaire - pages 16+30+40

bron C+G: phrases-clés - pages 42

bron D+H: gram passé composé + bvgnw naamwrd - pages 43

bron E: regarder + vocabulaire - pages 28 + 41

thema: entre amis

exercice 1AB traduis les mots - 10 questions (10 points)

Ik ken woorden die te maken hebben met activiteiten en eigenschappen

1. traduis
méchant(e)

2. traduis
aankomen

3. traduis
le lapin

4. traduis
augustus

5. traduis
bavarder

6. traduis
de bril

7. traduis
roux

8. traduis
de verjaardag

9. traduis
avoir besoin de

10. traduis
geel

exercice 1C choisis le bon mots - 2 questions (2 points)

Ik ken woorden die te maken hebben met activiteiten en eigenschappen

1. choisi le bon mot

[L'année dernière / Célèbre / Quelque chose] on a fêté l'anniversaire de Nicolas, c'était génial.

1. choisi le bon mot

On a [regardé / chanté / porté] le match ! Nous sommes champions.

exercice 2A - remplis les verbes au passé composé

6 questions (6 points)

 Ik kan de passé composé opstellen 

1. remplis le verbe au passé composé

Vous (jouer)  _____________  ______________ au tennis?

2. remplis le verbe au passé composé

Oui, et nous  (manger)  __________  _________ une glace.

3. remplis le verbe au passé composé

Après j' (danser)  __________  _________ avec Marie.

4. remplis le verbe au passé composé

Et on (chanter)  __________  _________ ensemble.

5. remplis le verbe au passé composé

Tu (inviter)  __________  _________ la classe pour ta fête.

5. remplis le verbe au passé composé

Ton cousin (bavarder)  __________  _________ avec moi.

exercice 2B - choisi la bonne forme de l'adjectif

6 questions (6 points)

 Ik kan verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord gebruiken 

1. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(grand) Ton cousin, il est __________?

2. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(grand) Et ta cousine, elle est ________ ?

3. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(grand) Mes parents sont super ________ ?

4. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(grand) Mes soeurs sont super __________ aussi.

6. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(petit) Mes cousines sont __________.

exercice 3 - 1 question (10 points)

écris 5 phrases 

 Ik kan mensen en activiteiten omschrijven 

écris en 5 phrases

In 5 (deel)zinnen beschrijf je: hoe jouw vriend / vriendin eruit ziet. Noem 1 activiteit die jullie ooit samen hebben gedaan.

einde oefentoets

en nu tijd voor reflectie

beantwoord nog 5 vragen

hoe is het gegaan?

😒🙁😐🙂😃

ben je al begonnen met leren voor de repetitie chapitre 5?

Heb je tijdens afgelopen periode 

REGELMATIG jouw huiswerk GEMAAKT?

Heb je tijdens afgelopen periode

REGELMATIG jouw huiswerk GELEERD?

Wat vond je van deze oefentoets?

maak de balans voor jezelf

Wat lukt goed? Wat vindt je nog lastig?

Welk onderdeel moet je nog goed leren?

Heb je (extra) uitleg nodig?

--> MAAK EEN PLANNING <--

OPTIE maak de bilan via de online methode (chapitre 5)

🍀