Welzijn kind en jongere - blok 1

Welzijn kind en jongere
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welzijn kind en jongere

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welzijn kind en jongere

Wat ga je vandaag leren?

  • Ontwikkelfases 0 - 10 jaar
  • Lichamelijke, geestelijke en sociale ontwikkeling
  • Activiteiten kiezen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

cognitieve ontwikkeling van een dreumes

Leren, onthouden, denken en redeneren zijn intellectuele vaardigheden. In het begin zal de dreumes vooral leren door uit te proberen, te experimenteren en mensen na te doen. Op een gegeven moment herkent het kind bepaalde concepten en maakt van te voren een 'beeld' van het object of de gebeurtenis in het hoofd.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

sociaal-emotionele ontwikkeling van een dreumes en peuter


Deze leeftijdsfase staat in het teken van ontdekken, experimenten en het liefst dingen doen die niet mogen. Jouw dreumes en peuter kan erg egocentrisch en koppig zijn en moet nog leren wat anderen wel en niet leuk vinden.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Taalgebegrip van een dreumes
Een dreumes van achttien maanden begrijpt zo'n tweehonderd woorden en korte zinnen, denk aan 'waar is je schoen' of 'pak de bal'. Het spreekt rond de vijftig woorden. Een dreumes begint nu te brabbelen en leert de eerste woordjes. Een taalontwikkelingsstoornis is dan wat makkelijker te herkennen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Lichamelijke ontwikkeling
  • Grove motoriek: Grote bewegingen met je armen of benen.
  • Fijne motoriek: Kleine bewegingen met je handen of vingers.
  • Zindelijkheid: Een potje of wc gebruiken in plaats van een luier. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Fijne motoriek
1,5 jaar - 2 jaar: papier scheuren
2,5 jaar - 3 jaar: verticale lijn tekenen
3 jaar - 3,5 jaar: reepjes papier knippen
3,5 jaar - 4 jaar: cirkel en kruis tekenen


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Oog- handcoördinatie

Coördinatie betekent letterlijk: afstemming.


Een baby van ongeveer drie maanden oud kan afstemmen tussen ogen en handen: de oog- handcoördinatie.


Tegen het eind van het eerste levensjaar gaat het kind gebruik maken van de pincetgreep.


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Oog- handcoördinatie
Pincetgreep

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Geestelijke/cognitieve ontwikkeling

  • Zinnen vormen met meerdere woorden.
  • Verstopte voorwerpen zoeken.
  • Belonen en straffen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Sociaal-emotionele ontwikkeling

  • Peuterpuberteit en driftbuien
  • Ik ben twee en ik zeg nee
  • Ze vinden zichzelf de belangrijkste
  • Andere mensen nadoen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Factoren die je ontwikkeling bepalen

Interne factoren (aanleg/ genen)

Externe Factoren  (omgevingsfactoren)


Zelfbepaling

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Interne factoren
Aanleg
Beperkingen

Slide 21 - Slide

uiterlijke kenmerken,
karakter
stoornissen
talenten
Externe factoren
De directe omgeving

Slide 22 - Slide

de directe omgeving (bijvoorbeeld het gezin, de kinderopvang, leeftijdsgenoten, vrienden, collega’s, de buurt, het wonen in een seniorenflat);
Externe factoren
Sociale en economische factoren

Slide 23 - Slide

de school en het soort onderwijs, opgroeien in rijkdom of armoede, wel/geen mogelijkheden sport te beoefenen, wel/geen goed pensioen);
Externe factoren
  Culturele factoren

Slide 24 - Slide

de tijd waarin je leeft en opgroeit, de waarden en normen van je ouders en de waarden en normen van de samenleving waarin je leeft en woont)
Externe factoren
Ingrijpende levensgebeurtenissen

Slide 25 - Slide

crisissituaties zoals ziek worden, geweld in de thuissituatie, verlies van de partner of gehandicapt raken, maar het kan ook gaan om positieve gebeurtenissen zoals ‘uit de kast komen’, trouwen of een kind krijgen, een gewenste baan krijgen.
Zelfbepaling

Hoe ouder een kind is, hoe groter zijn vermogen meestal is om richting te geven aan zijn eigen ontwikkeling. Dit noemen we zelfbepaling. 


Slide 26 - Slide

Zelfbepaling hangt samen met de keuzes die je in je leven maakt. Voorbeelden van die keuzes voor volwassenen zijn: wel of niet verder leren voor een bepaald beroep, trouwen, samenwonen of geen van beide, wel of geen kinderen krijgen. Voorbeelden van keuzes waar een oudere voor kan staan, zijn: wel of niet actief naar een andere partner zoeken na het overlijden van de eigen partner, wel of niet eerder stoppen met werken, wel of niet verhuizen naar een aanleunwoning of seniorenhuisvesting.