§6.1 spanningsbronnen

Welkom in de les
Vandaag:
  • cijfers poster en proefwerk 
  • proefwerk inkijken en bespreken
  • instructie § 6.1
  • Maken opgaven uit het boek
  • Afsluiting les

 


§ 6.1 Spanningsbronnen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom in de les
Vandaag:
  • cijfers poster en proefwerk 
  • proefwerk inkijken en bespreken
  • instructie § 6.1
  • Maken opgaven uit het boek
  • Afsluiting les

 


§ 6.1 Spanningsbronnen

Slide 1 - Slide

Proefwerk bespreken
H3 Stoffen
3.1, 3.3 en 3.4

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

Je leert wat nodig is om een apparaat te laten werken.

Je kunt daarvoor:
  •  uitleggen wat een spanningsbron is.
  • aangeven of een apparaat wel of niet werkt als je het op een bepaalde spanningsbron aansluit
  • voorbeelden van spanningsbronnen noemen
  • de spanning van een spanningsbron meten
  • Volt gebruiken als eenheid van spanning

Pak blz 114 van boek B voor je 


Slide 3 - Slide

Bekijk de batterij
Wat zie je allemaal op de batterij?
  • merk
  • grootte (AA - AAA - CR2032)
  • spanning (1,5 V - 3V - 9 V - 12 V)
  • waarschuwingen
  • houdbaarheidsdatum

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Spannings-bronnen hebben niet allemaal dezelfde spanning.


Slide 6 - Slide

Batterijen

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Spanning (U)
Op een apparaat staat een spanning.
Dit zorgt ervoor dat een apparaat werkt. 



Grootheid
Symbool
Eenheid
Afkorting
Spanning
U
volt
V
Neem over
op blz 114 

Slide 10 - Slide

De spanning kun je meten met een voltmeter.

Slide 11 - Slide

Meetbereik
Meet van 0 - 30 V
Meet van 0 - 15 V
Meet van 0 - 3 V
Verbind met de minpool
Een schaaldeel geeft aan hoeveel volt één streepje voorstelt.

Slide 12 - Slide

Iedere spanningsmeter heeft een eigen meetbereik
Hiervoor geven we de minimale waarde en de maximale waarde aan die de meter kan meten.

Slide 13 - Slide

Welke waarde geeft de voltmeter aan?
A. 23 volt
B. 13 volt
C. 11,5 volt
D. 2,3 volt

Slide 14 - Slide

Welke waarde geeft de voltmeter aan?
A. 23 volt
B. 13 volt
C. 11,5 volt
D. 2,3 volt

Slide 15 - Slide

Welke waarde geeft de voltmeter aan?
A. 24 volt
B. 14 volt
C. 12 volt
D. 2,4 volt

Slide 16 - Slide

Welke waarde geeft de voltmeter aan?
A. 24 volt
B. 14 volt
C. 12 volt
D. 2,4 volt

Slide 17 - Slide

De multimeter

Slide 18 - Slide

Spanning meten (volt)

Slide 19 - Slide

Spanning meten (volt)
DCV = gelijkspanning

Slide 20 - Slide

Spanning meten (volt)
DCV = gelijkspanning
meetbereik tot 20V

Slide 21 - Slide

Spanning meten (volt)
DCV = gelijkspanning
meetbereik tot 20V
Zwarte draad in 'com'

Slide 22 - Slide

Spanning meten (volt)
DCV = gelijkspanning
meetbereik tot 20V
Rode draad in V
Zwarte draad in 'com'

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Aan de slag!

  • Lezen §6.1 uit je boek (vanaf blz. 62)

  • Maken 2, 4 t/m 7, 10 t/m 14, 17 t/m 20 (vanaf blz. 65)

Klaar?
  • Pak je leesboek erbij.



timer
15:00

Slide 25 - Slide

Huiswerk

  • Lezen §6.1 uit je boek (vanaf blz. 62)

  • Maken 2, 4 t/m 7, 10 t/m 14, 17 t/m 20 (vanaf blz. 65)





Slide 26 - Slide

Leerdoelen check
Je weet nu wat nodig is om een apparaat te laten werken.

Je kunt daarvoor:
  •  uitleggen wat een spanningsbron is.
  • aangeven of een apparaat wel of niet werkt als je het op een bepaalde spanningsbron aansluit
  • voorbeelden van spanningsbronnen noemen
  • de spanning van een spanningsbron meten
  • Volt gebruiken als eenheid van spanning

Slide 27 - Slide