2020-03-23 Much / Many / A lot of / (a) few / (a) little

Welkom bij jullie Engelse les!
1 / 37
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij jullie Engelse les!

Slide 1 - Slide

Goal for today: 

Je kunt de juiste hoeveelheden aangeven in een zin door middel van woorden als veel, een paar, een beetje en weinig.

Je weet dus hoe je die woorden kunt vertalen en gebruiken. 

Slide 2 - Slide

Welke woorden ken
je al om 'veel / weinig'
te vertalen?

Slide 3 - Mind map

An opening question!

Slide 4 - Slide

Welke woorden kun je gebruiken om VEEL te zeggen in het Engels?
A
a lot of
B
much
C
many
D
alle bovenstaande antwoorden

Slide 5 - Quiz

Ontelbaar of telbaar?
Je ziet zo meteen een paar keer de woorden 'telbaar' en 'ontelbaar' voorbij komen. 

Telbaar betekent dat je iets kunt tellen: 1 apple, 2 apples. 1 car, 2 cars.
Ontelbaar betekent dat je iets niet kunt tellen: 
1 money, 2 moneys kan niet! 1 snow, 2 snows kan niet!

Slide 6 - Slide

Telbaar of ontelbaar: guy
A
Telbaar
B
Ontelbaar

Slide 7 - Quiz

Telbaar of ontelbaar: lock
A
Telbaar
B
Ontelbaar

Slide 8 - Quiz

Telbaar of ontelbaar: sugar
A
Telbaar
B
Ontelbaar

Slide 9 - Quiz

Telbaar of ontelbaar: water
A
Telbaar
B
Ontelbaar

Slide 10 - Quiz

Telbaar of ontelbaar: time
A
Telbaar
B
Ontelbaar

Slide 11 - Quiz

Telbaar of ontelbaar: money
A
Telbaar
B
Ontelbaar

Slide 12 - Quiz

3 manieren dus: VEEL
Er zijn drie manieren om het woord 'veel' te vertalen:

Much
Many
A lot of

In de volgende dia's wordt uitgelegd welke je wanneer gebruikt.

Slide 13 - Slide

VEEL
much = gebruik je bij woorden in het enkelvoud of bij ontelbare woorden

much sugar
much time
much homework
much coffee


Slide 14 - Slide

VEEL
many = bij woorden in het meervoud of bij telbare dingen

many children
many birds
many subjects
many stories

Slide 15 - Slide

VEEL
Alleen in bevestigende zinnen:
a lot of
I have a lot of friends.
We paid a lot of money for this.

Na so, as, too NIET!
I sleep as many hours as I can.
We ate too much food today.
A

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

En dan nu WEINIG...
Er zijn verschillende manieren om weinig of een beetje te vertalen. 

Het verschil zit hierbij in de vertaling. 

Lees de volgende dia's goed door en bekijk het filmpje. 

Slide 18 - Slide

A LITTLE = een beetje (enkelvoud)

A FEW = een paar (meervoud)


I need a little more time.
Ik heb een beetje meer tijd nodig.

Jack eats a few fries.
Jack eet een paar frietjes.


LITTLE = weinig (enkelvoud)

FEW = weinig (meervoud)


My teacher has little patience.
Mijn lerares heeft weinig geduld.

We bought few books yesterday.
Wij kochten weinig  boeken gisteren.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Onthoud, dit zijn je opties:
veel = many (ontelbaar) much (telbaar) a lot of (mag overal, maar niet na so, as & too)

weinig = few (telbaar), little (ontelbaar)

een paar = a few (telbaar)
 een beetje= a little (ontelbaar)

Slide 21 - Slide

(a) little
(a) few
People
Water
Salads
Fun
Homework
Hamburgers

Slide 22 - Drag question

(a) Few
(a) Little
Money
Donut
Food
Time
People
Dollar

Slide 23 - Drag question

much
many
People
Water
Salads
Fun
Homework
Hamburgers

Slide 24 - Drag question

Many
Much
Money
Food
Donut
Sweater
People
Time

Slide 25 - Drag question

Een samenvatting
Op de volgende 2 bladzijden vind je een samenvatting van alles wat we vandaag behandeld hebben. 

Leer de volgende twee bladzijden uit je hoofd voor het volgende proefwerk! 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

___ (weinig) people tell the truth!
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 29 - Quiz

___ (veel) girls watched Frozen
in the cinema.
A
much
B
few
C
a lot of
D
little

Slide 30 - Quiz

Bill didn't kill ___ (een paar) people,
he killed a lot.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 31 - Quiz

The girl has ___ (weinig) sunshine
in her life.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 32 - Quiz

Forrest didn't have ___ (veel) chocolates in his box.
A
a few
B
many
C
much
D
a little

Slide 33 - Quiz

He sang ___ (een beetje) better than last time.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 34 - Quiz

Extra oefenen met 
much / many / a lot of?

Extra oefenen met
(a) little / (a) few?


Slide 35 - Slide

Lesdoel: hoeveelheden.
Snap je deze woorden en wanneer je ze gebruikt? Wat vind je nog lastig?

Slide 36 - Open question

Tijd voor de methode
Open Unit 4.4

Do exercise 1, 2, 3, 7, 8, 9
(maak de opdrachten serieus, want ik kijk mee :) )

Ready? Do the versterk jezelf about much / many / a few, etc. 

Slide 37 - Slide