H2.1 De aarde als systeem

H2.1 De aarde als systeem
1 / 16
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H2.1 De aarde als systeem

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • De vier aardsferen benoemen en hun beschrijven hoe ze samenwerken;
  • De grote en kleine hydrologische kringloop beschrijven;
  • Uitleggen dat de aarde in balans is qua zonnestraling, maar dat deze straling niet evenwichtig is verdeeld over de aarde;

Slide 2 - Slide

Van binnen en buiten

Een eerste onderverdeling is in een atmosfeer (het gasvormige omhulsel van de Aarde), een biosfeer (al het leven op Aarde), een hydrosfeer (al het vloeibare water op Aarde) en een geosfeer (bestaande uit gesteenten die zijn opgebouwd uit mineralen en metalen).
De opbouw van het buitenste deel

Slide 3 - Slide

Geosfeer

Is..
Met de geosfeer(lithosfeer) wordt het deel van de aarde bedoeld dat wordt ingenomen door vast-gesteente materie, dat wil zeggen materie die afkomstig is of behoort tot de planeet Aarde.

Slide 4 - Slide

Hydrosfeer
Waar zit al het water op aarde?
Hydrosfeer is..
De hydrosfeer (uit Oudgrieks: ὕδωρ húdōr = water, en σφαῖρα sphaira = bol) is binnen de fysische geografie het geheel van water op, onder en boven het oppervlak van een planeet. Dit omvat dus alle oceanen, zeeën, rivieren, (pak)ijs, sneeuw en grondwater.  De hydrosfeer wordt beschreven door de hydrologie.

Slide 5 - Slide

Waterkringloop
(hydrologische cyclus)
Korte en lange waterkringloop
De zogenaamde 'lange waterkringloop' bevat een extra lus, het water wordt vanuit het grondwater door planten en bomen opgenomen. Dit water verdampt grotendeels weer door de bladeren en komt zo als waterdamp in de lucht terecht.

Slide 6 - Slide

Omvang van de waterkringloop
en klimaatverandering
Wereldwijde jaarlijkse verdamping?
Jaarlijks verdampt er op aarde ongeveer 480.000 km³ water, dat is een laag van ongeveer 94 cm over de gehele aarde. Er valt natuurlijk evenveel neerslag.

Slide 7 - Slide

Biosfeer
Is..
De biosfeer is het leefgebied van alle aardse organismen:
  • in de vaste aardbodem is de biosfeer met uitzondering van bacteriën enkele meters diep;
  • in de lucht is hij acht kilometer hoog tot waar er voldoende zuurstof is;
  • en in het water strekt hij zich uit tot op zeer grote diepten van soms 11 km (in diepzeetroggen).

Slide 8 - Slide

Tweede biosfeer
Micro-organismen dringen zeer diep door in lithosfeer
Diep in de aarde leven micro-organismen. Een gedeelte van deze microben zou wel eens CO2 op kunnen nemen. Nieuw onderzoek laat ook zien dat er zeer grote levensgemeenschappen microben aanwezig zijn. Een ‘tweede biosfeer’!

Slide 9 - Slide

Atmosfeer
Is..
De aardatmosfeer of dampkring is de atmosfeer of lucht om de aarde.

De atmosfeer is door de zwaartekracht aan de aarde gebonden en neemt ook deel aan de aardrotatie. De atmosfeer is van essentieel belang voor het leven op aarde; zonder atmosfeer zou het leven op aarde niet mogelijk zijn. De atmosfeer tempert het zonlicht en beschermt tegen schadelijke straling zoals ultraviolette straling. In de atmosfeer speelt zich ook het weer af dat met de zeestromen de energiebalans van de aarde in stand houdt.

Slide 10 - Slide

Stralingsbalans
Stralingsbalans is?
De stralingsbalans van de aarde is een optelsom van inkomende zonnestraling en uitgaande aardse straling. Kijkend over een langere periode is het geheel in balans. Als dat niet zo zou zijn zou de aarde voortdurend warmer of kouder worden.
Instraling is niet overal gelijk

Slide 11 - Slide

2.2 Klimaat

Slide 12 - Slide

Opdracht windsystemen
Maak een tekening van de aarde met het volgende erin verwerkt:

- Vanaf de evenaar de breedtegraden met bijbehorende luchtdrukgebieden
- Beschrijf wat de Wet van Buys Ballot is en verwerk dit in je tekening
- Beschrijf en verwerk het Coriolis effect in je tekening
- Wat zal er gebeuren als de ITCZ noordwaarts schuift? Verwerk dit in je tekening

Slide 13 - Slide

Klimaatfactoren
Temperatuurfactoren:
  • Breedteligging;
  • Hoogteligging;
  • Ligging: zee-land;
  • Zeestromen: warm-koud.
Neerslagfactoren:
  • Luchtdrukgebieden;
  • De ligging van een gebied aan zee of ver landinwaarts;
  • Gebergten.

Slide 14 - Slide

Köppensysteem
Teken mee!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide