Hoofdstuk 3 §3A

Ik zit klaar voor de les:
  • Pak je laptop en je eco boek. Start je laptop op en ga naar LessonUp
  • Telefoon is thuis of in mijn kluis
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Ik zit klaar voor de les:
  • Pak je laptop en je eco boek. Start je laptop op en ga naar LessonUp
  • Telefoon is thuis of in mijn kluis
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 1 - Slide

Rekenvraag:
Een feestwinkel heeft verschillende feestpakketten te koop. In totaal verkoopt de winkel 1.800 pakketten. 441 daarvan zijn piraat-pakketten. Hoeveel procent is dat?

Slide 2 - Open question


3.3a Geld lenen kost geld

Slide 3 - Slide


Deze les:
  • Terugblik
  • Huiswerk bespreken
  • Instructie
  • Opdrachten maken in LU
  • Evalueren hoe de les ging

Slide 4 - Slide


Terugblik:
In de vorige les hebben we over inflatie geleerd en over hoe je rentebedragen berekent.

Slide 5 - Slide

Wilco besluit € 3.200 op een
internetspaarrekening te zetten. Hij krijgt daarop 0,55% rente.

Bereken het totale rentebedrag dat na vier jaar heeft gekregen

Slide 6 - Open question

Sparen voor rente heeft alleen maar zin als het rentepercentage dat je krijgt op je spaarrekening hoger is dan de inflatie
JA
NEE

Slide 7 - Poll

Huiswerk nakijken
Zijn er nog vragen over het huiswerk ?

Maak opdracht:
K: 10 & 11 (77)
TL: 11 & 12 (78)



Slide 8 - Slide


Lesdoel:

Ik weet:
  • welke redenen je kunt hebben om geld te lenen
  • hoe je de kosten van een lening berekent

Slide 9 - Slide

Lees mee:

Slide 10 - Slide

Waarom zou je lenen?
Redenen om geld te lenen noem je leenmotieven. 

De vier belangrijkste zijn:
1. Een onverwacht geldtekort
2. Een tijdelijk geldtekort
3. De koop van een gebruiksgoed
4. De koop van een huis.




Slide 11 - Slide

Lenen kost geld!
Een ander woord voor een lening is een krediet. 
Lenen kost geld! Alles wat je meer terug moet betalen dan het bedrag dat je leende zijn de kredietkosten.

Je betaalt voor een lening elke maand een vast termijnbedrag aan de bank.
In dat bedrag zijn twee dingen meegerekend:
  • 1. De aflossing van het leenbedrag en
  • 2. De rente.





Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Maak opdracht:
2 + 3(78)


timer
10:00

Slide 14 - Slide

Lees mee:

Slide 15 - Slide

Kredietkosten berekenen
kredietkosten = termijnbedrag x aantal termijnen - krediet

Bijvoorbeeld:
Els leent € 5000 (=krediet) en betaalt in 60 maanden de lening terug. Ze betaalt elke maand € 98 (= termijnbedrag). Dus:
Kredietkosten = € 98 x 60 - € 5000 = €880

Slide 16 - Slide

Anniek en Joris willen een tweedehands camper kopen. Ze sluiten een lening af van € 15.000. De lening heeft een looptijd van 3 jaar

Slide 17 - Slide

Bereken m.b.v de tabel
hoeveel zij voor de
rekening moeten betalen.

Slide 18 - Open question


Bereken de kredietkosten van deze lening.
(€ 456 x 36 = € 16.416)

Slide 19 - Open question

Maak opdracht:
K: 4 & 6 (79)
TL: 4, 6 & 7


timer
10:00

Slide 20 - Slide


Lesdoel:

Ik weet:
  • welke redenen je kunt hebben om geld te lenen
  • hoe je de kosten van een lening berekent

Slide 21 - Slide

Huiswerk:
Maak van de opgaven 
K: 4 & 6 (79)
TL: 4, 6 & 7

Slide 22 - Slide


Evaluatie:
  1. Wat was het lesdoel?
  2. Hoe ging het vandaag?
  3. Wat is het huiswerk:

Slide 23 - Slide