H11.5 stambomen opgaven les 9

Thema 5: Erfelijkheid
extra: stambomen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 5: Erfelijkheid
extra: stambomen

Slide 1 - Slide

Welkom
  • terugblik vorige les
  • Uitleg 11.5  uitleg stambomen/aangeboren aandoeningen
  • huiswerk volgende les

Slide 2 - Slide

terugblik vorige les
Vragen over:
  • leren par 11.5 (blz 121)
  • maken opgaven 3 t/m 8


Slide 3 - Slide

lesdoel
  • weten hoe je een stamboom opzet
  • weten hoe je eigenschappen af kunt lezen uit een stamboom

Slide 4 - Slide

Opgaven

Slide 5 - Slide

In een stamboom staat een vierkantje voor:
A
De man
B
De vrouw
C
De kinderen

Slide 6 - Quiz

Welke eigenschap is dominant? Leg uit.

Neem de stamboom over en noteer de genotypes.


Vader en moeder Bruens hebben hetzelfde fenotype.
Dochter Edith heeft een ander fenotype
1
Vader en moeder Bruens hebben hetzelfde fenotype.
Dochter Edith heeft een ander fenotype
Je weet nu: Het fenotype van de ouders is DOMINANT
het fenotype van edith is RECESSIEF
2
Vader en moeder Bruens hebben hetzelfde fenotype.
Dochter Edith heeft een ander fenotype
Je weet nu: Het fenotype van de ouders is DOMINANT en HETEROZYGOOT
het fenotype van edith is RECESSIEF en HOMOZYGOOT
3
Vader en moeder Bruens Aa
Edith aa
broer Edith Aa of Aa
4

Slide 7 - Slide

Of een koe roodbont is of zwartbont wordt bepaald door erfelijke factoren. Een koe en een stier, beide zwartbond en heterozygoot, krijgen twee nakomelingen. De nakomelingen krijgen samen een nakomeling die roodbont is. In de afbeelding zijn drie stambomen getekend. Welke stamboom kan de genotypen juist weergegeven?
A
Stamboom 1
B
Stamboom 2
C
Stamboom 3

Slide 8 - Quiz

Wie zijn mannen in deze stamboom?
A
Alle personen weergegeven met een vierkant
B
Alle personen weergegeven met een rondje

Slide 9 - Quiz

Het gen voor taaislijmziekte is ...
A
Dominant
B
Recessief
C
Kan ik niet uit deze stamboom halen
D
Nog nooit van die woorden gehoord

Slide 10 - Quiz

In de afbeelding is een stamboom de overerving van albinisme bij een gezin weergegeven. De ouders uit dit gezin krijgen krijgen een vierde kind. Hoe groot is de kans dat dit kind pigment heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 11 - Quiz

Persoon nummer 4 heeft als enige blauwe ogen (genotype is bb). De rest heeft bruine ogen. Van welke personen in deze stamboom kun je met zekerheid zeggen dat ze het genotype Bb hebben?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
2 en 5

Slide 12 - Quiz

Bij konijnen komen verschillende vachtkleuren voor, zoals een donkere vacht en een vachtkleur die ’Himalaya-type’ wordt genoemd. Het gen voor donkere vachtkleur is dominant (A).
De stamboom in afbeelding 6 geeft de overerving van de vachtkleur in een konijnenfamilie
weer. Geef de genotypen van konijn 1, 2 en 3.

A
1 = AA / 2 = AA / 3 = aa
B
1 = Aa / 2 = AA / 3 = aa
C
1 = Aa of AA / 2 = Aa of AA / 3 = aa
D
1 = Aa / 2 = Aa / 3 = aa

Slide 13 - Quiz