De vierde regel van de persoonlijke voornaamwoorden
4. Wanneer het nodig is om in één zin twee persoonlijke voornaamwoorden te gebruiken (één als lijdend en één als meewerkend voorwerp) , dan staat de vorm voor het meewerkend voorwerp voorop:
Hola Carmen, ¿te has puesto la camiseta nueva? No, todavía no me la pongo.
De vormen van het meewerkend voorwerp LE en LES veranderen in SE als ze worden gevolgd door het lijdend voorwerp lo, la, los of las.
Mi padre compra flores para mi madre.= Mi padre le las compra. Mi padre se las compra
(mijn vader koopt ze voor haar)