7.1 / 7.2

Terugblik
1 / 38
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Terugblik

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De wisselkoers van 1 euro is
wisselkoers kopen: $1,30
Wisselkoers verkopen: 1,28
Hoeveel krijg je voor 300 euro?
A
$384
B
$231
C
$234
D
$390

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is export?
A
Uitvoer
B
Invoer

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de juiste afbeelding naar import of export
IMPORT
EXPORT

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een wisselkoers?
A
geeft geen verhouding tussen de euro en vreemde valuta aan
B
geeft de verhouding tussen de euro en vreemde valuta aan
C
geeft de verhouding tussen de euro en euro aan
D
geeft de verhouding tussen de vreemde valuta en vreemde valuta aan

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Als de wisselkoers daalt ...
A
daalt de export van dat land.
B
stijgt de export van dat land.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Deel : geheel x 100

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Bereken de exportquote:

BBP
650 miljard
Export
180 miljard
Import
79 miljard
A
12,2 %
B
39,8%
C
43,9%
D
27,7%

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Bereken de importquote NL
uit de invoerwaarde in %
van het nationaal inkomen.

Nederland
China
nationale inkomen
€765 miljard
€17.000 miljard
import
€442 miljard
€1.850 miljard
export
€540 miljard
€2.212 miljard
A
€ 442 miljard : € 765 miljard x 100 = 57,8%
B
€ 765 miljard : € 442 miljard x 100 = 173%

Slide 15 - Quiz

Importquote (invoerquote):
Nederland: € 442 miljard : € 765 miljard x 100 = 57,8%
China: € 1.850 miljard : € 17.000 miljard x 100 = 10,9%
- Exportquote (uitvoerquote):
Nederland: € 540 miljard : € 765 miljard x 100 = 70,6%
China: € 2.212 miljard : € 17.000 miljard x 100 = 13%
- Nederland heeft de meest open economie.

Wat is de berekening van de importquote
A
bbp : import
B
import : bbp
C
bbp: import x 100
D
import : bbp x 100

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

De importquote van Israël is 78% en de exportquote 69%. wat zegt dit over de economie?
A
open economie, weinig internationale handel
B
gesloten economie, weinig internationale handel
C
open economie, veel internationale handel
D
gesloten economie, geen internationale handel

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Door de koersstijging van de krona wordt het voor IJsland goedkoper om goederen en diensten te importeren.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Protectiemaatregelen
Importbeperkende maatregelen
Exportbevorderende maatregelen
Invoerverbod
Contigentering
Importheffingen
Exportsubsidie

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het doel van protectiemaatregelen?
A
beschermen van de burgers
B
beschermen van de overheid
C
beschermen van het buitenland
D
beschermen van het bedrijfsleven

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn protectiemaatregelen?
A
Overheid beschermt de eigen economie
B
de overheid beschermt de Economie van een ander land
C
overheid vergoed beschermingsmaatregelen
D
overheid belast beschermingsmaatregelen

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wereldhandelsorganisatie (WTO)
Vicieuze cirkel
Vrijhandel
Buffervoorraden
Een organisatie die ernaar streeft om de vrijhandel in de wereld te bevorderen.
In- en uitvoer van producten zonder handelsbelemmeringen.
Grondstoffen niet verkopen om verkoopprijs stabiel te houden.
De oorzaak van het ene probleem is het gevolg van een ander probleem.

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

De WTO streeft naar
A
wereldwijde vrede en veiligheid
B
naleving van mensenrechten
C
meer welvaart door vrijhandel
D
geweldloze oplossing van conflicten

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat doet het WTO?
A
Deze organisatie streeft er naar om vrijhandel in de wereld te bevorderen.
B
Deze organisatie geeft leningen aan ontwikkelingslanden.
C
Deze organisatie streeft er naar dat bedrijven uit ontwikkelingslanden een eerlijke prijs krijgen voor hun producten.
D
Deze organisatie helpt ontwikkelingslanden als er een ramp heeft plaatsgevonden.

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

De WTO heeft een akkoord bereikt over meer vrijhandel. De EU gaat daarom de protectiemaatregelen aanpassen. Wat voor maatregelen kan de EU nemen? 
1. De invoerrechten van de EU moeten
2. De importquota van de EU moeten 
3. De exportsubsidies van de EU moeten
Stijgen
Stijgen
Stijgen
Dalen
Dalen
Dalen

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

Contingentering =
A
belasting heffen op ingevoerde producten. Deze producten worden daardoor duurder.
B
Bepaalde goederen mogen dan helemaal niet worden ingevoerd.
C
Een maximum stellen aan het aantal producten dat mag worden ingevoerd.
D
De overheid geeft subsidie /geld aan de exporterende bedrijven. Die kunnen hun producten dan goedkoper aan het buitenland verkopen.

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Een Nederlandse veevoerhandelaar krijgt geld van de overheid als hij veevoer naar Zuid-Afrika uitvoert. Hier is sprake van
A
invoerrechten
B
exportsubsidie
C
contingentering

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Een bedrijf dat fietsen uit China importeert, betaalt een importheffing van 18%. Hier is sprake van
A
invoerrechten
B
exportsubsidie
C
contingentering

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort bij vrijhandel?
A
Contingentering
B
Exportsubsidie
C
Importheffing
D
Geen belemmeringen

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

De Schoenengigant mag geen schoenen uit Vietnam meer kopen omdat dit jaar het Europese maximum bereikt is. Hier is sprake van
A
invoerrechten
B
exportsubsidie
C
contingentering

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions