vraagwoorden
1 / 20
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
.......... jas is van jou: deze of deze?
Slide 2 - Open question
.......... dagen zijn er in 1 week?
Slide 3 - Open question
.......... ga jij slapen? (om 23.30u)
Slide 4 - Open question
.......... is het gemeentehuis alstublief?
Slide 5 - Open question
.......... eet jij 's morgens? (een pistolet)
Slide 6 - Open question
.......... heet hun straat?
Slide 7 - Open question
Slide 8 - Slide
Is het koud vandaag?
A
open vraag
B
gesloten vraag
Slide 9 - Quiz
Kan ik een koffie drinken in de klas?
A
open vraag
B
gesloten vraag
Slide 10 - Quiz
Op welke dag ga jij naar de supermarkt?
A
open vraag
B
gesloten vraag
Slide 11 - Quiz
Hoeveel cursisten zijn er in de klas vandaag?
A
open vraag
B
gesloten vraag
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Kom jij met de auto naar school?
A
juist geformuleerd
B
fout geformuleerd
Slide 14 - Quiz
Komt ook jouw man met de auto naar school?
A
juist geformuleerd
B
fout geformuleerd
Slide 15 - Quiz
Komen jullie elke dag met de auto?
A
juist geformuleerd
B
fout geformuleerd
Slide 16 - Quiz
Wat zoekt zij?
A
juist geformuleerd
B
fout geformuleerd
Slide 17 - Quiz
Zij zoekt haar GSM of haar sleutels?
A
juist geformuleerd
B
fout geformuleerd
Slide 18 - Quiz
Wat ga jij doen na de cursus?
A
juist geformuleerd
B
fout geformuleerd
Slide 19 - Quiz
Jij gaat boodschappen doen in de supermarkt?
A
juist geformuleerd
B
fout geformuleerd
