Oefensommen thema 2

Oefensommen voor thema 2
1 / 26
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Oefensommen voor thema 2

Slide 1 - Slide

In welk jaar waren er het grootste aantal
mannen per 100 vrouwen en woonden er
ook het grootste aantal mensen per m²
A
2001
B
2002
C
2003
D
2003

Slide 2 - Quiz

Een laptop staat te koop voor
€1.600 Je krijgt €320 korting.
Hoeveel % korting krijg je?


A
15%
B
20%
C
25%
D
30%

Slide 3 - Quiz

Dylan huurt een auto voor
€200 p/dag. Dit is inclusief 21% BTW
Hoeveel is de autohuur per dag
exclusief BTW
A
€150
B
€156,95
C
€165,29
D
€171

Slide 4 - Quiz

Je krijgt 25% korting op een jas.
Je betaalt met deze korting 30 euro
minder. Hoeveel kost de jas
zonder korting?
A
120
B
150
C
30
D
staat er niet tussen

Slide 5 - Quiz

Hoeveel uur burgerschap
hebben de leerlingen
in periode 1 en 2 als een
periode uit 10 weken bestaat?
A
10
B
15
C
20
D
30

Slide 6 - Quiz

Op een school zitten 450 meisjes.
25 meisjes hebben rood haar.
Hoeveel % van de meisjes heeft rood haar?
Rond je antwoord af op 1 decimaal.

Slide 7 - Open question

Maak de berekening en onthoud je antwoord.

Slide 8 - Slide

Hoeveel nieuwe fietsen werden er in totaal in 2013 verkocht?

Slide 9 - Open question

Farah heeft 15 sommen gemaakt.
Dit is 30% van de sommen die zij in totaal af moet maken. Hoeveel is het totaal aantal sommen wat Farah moet maken?
A
30 sommen
B
45 sommen
C
50 sommen
D
staat er niet bij

Slide 10 - Quiz

Een boek kost € 30,00. Ik krijg eerst 20% korting en daarna nog eens 20% korting. Hoeveel moet ik voor dit boek betalen?
A
€ 19,80
B
€ 19,20
C
€ 27,00
D
€ 18,00

Slide 11 - Quiz

Maak de berekening en onthoud je antwoord

Slide 12 - Slide

Hoeveel honden zijn er?

Slide 13 - Open question

Met hoeveel % is het aantal webwinkels gestegen tussen 2010-2012?

Slide 14 - Slide

Met hoeveel % is het aantal webwinkels gestegen tussen 2010-2012?

Slide 15 - Open question

Op een camping op Texel staan 32 huisjes natuurhuisjes en er zijn ook 192 campingplaatsen. Wat is de verhouding tussen het aantal natuurhuisjes en de campingplaatsen
A
1:3
B
1:4
C
1:5
D
1:6

Slide 16 - Quiz

Maria vertrekt om 8:15 te voet naar de boerderij. Hoe laat komt zij ongeveer aan? 

Slide 17 - Slide

Hoe laat komt Maria ongeveer aan
op de boerderij?
A
8:45
B
8:55
C
9:00
D
9:15

Slide 18 - Quiz

Omar werkt bij een pizzeria. 1 op de 5 pizza's die
hij verkoopt is vegetarisch.
Op maandag verkoopt hij 80 pizza's.
Hoeveel vegetarische pizza's verkoopt Omar?
A
12
B
15
C
16
D
20

Slide 19 - Quiz

Eva fietst in 12 min van huis naar haar
stage. Ze fiets met een snelheid
van 15 km p/u. Wat is de
afstand van haar huis tot stage?

Slide 20 - Open question

In 2007 steeg het aantal mensen per km² met 14%.
Hoeveel mensen woonden er in 2007 per km²? Afronden op hele getallen

Slide 21 - Slide

In 2007 steeg het aantal mensen per km² met 14%.
Hoeveel mensen woonden er in 2007 per km²?
A
507
B
537
C
562
D
569

Slide 22 - Quiz

Welke auto rijdt
het zuinigst?
A
Auto A
B
Auto B

Slide 23 - Quiz

Wat is de verhouding tussen het aantal tennissers en het aantal voetballers?
Sportschool Atlas

Slide 24 - Slide


Wat is de verhouding tussen het aantal tennissers en het aantal voetballers?
A
25:60
B
2:6
C
10:35
D
5:12

Slide 25 - Quiz

Einde van de les

Slide 26 - Slide