Thema B lezen par. 2 5H+W-vragen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

De 5W + 1H lezen

Leerdoel

- in een gelezen tekst antwoord vinden op de 5W- + 1H-vragen

- in een gelezen tekst een samenvatting maken via de 5W- + 1H-vragen

De belangrijkste informatie

Soms moet je de belangrijkste informatie uit een tekst opschrijven, bijvoorbeeld als je een samenvatting wilt maken van een langere tekst. In een samenvatting noteer je kort de belangrijkste informatie.

5W- en 1H-vragen

Zet hiervoor eerst alle belangrijke informatie op een rijtje. 

Dat kun je doen met de 5w+h-vragen: 

wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.

Stel jezelf bijvoorbeeld de volgende vragen:

– Wat is er gebeurd?

– Wie waren erbij betrokken?

– Waar is het gebeurd?

– Wanneer gebeurde het?

– Waarom gebeurde het?

– Hoe gebeurde het?

Zo vat je een tekst of een deel van een tekst samen

Bedenk welke 5w+h-vragen je kunt stellen en noteer deze.

Schrijf voor jezelf kort de antwoorden op de 5w+h-vragen op.

Als de tekst meerdere deelonderwerpen heeft, kun je deze vragen ook gebruiken om een deel van de tekst samen te vatten.

Voorbeeld 5W- en 1H-vragen

Wat? Wat is er gebeurd? (gebeurtenis, situatie)

Wie? Om wie gaat het in het verhaal? (welke persoon of personen)

Wanneer? Wanneer vond het plaats? (datum, tijdstip, moment)

Waar? Waar is het gebeurd? (plaats, locatie)

Waarom? Waarom is iets gebeurd? (reden)

Hoe? Hoe is het gebeurd of hoe is het afgelopen (manier waarop)

In welke zin staat informatie over
'wie'?

1. Zin a
2. Zin b
3. Zin c
4. Zin d

In welke zin staat informatie over
'wat'?

1. Zin a
2. Zin b
3. Zin c
4. Zin d

In welke zin staat informatie over
'waar'?

1. Zin a
2. Zin b
3. Zin c
4. Zin e

In welke zin staat informatie over
'wanneer'?

1. Zin a
2. Zin b
3. Zin c
4. Zin e

In welke zin staat informatie over
'waarom'?

1. Zin a
2. Zin b
3. Zin c
4. Zin e

In welke zin staat informatie over
'hoe'?

1. Zin a
2. Zin b
3. Zin c
4. Zin e

Maken

Maak alle opdrachten: 1 t/m 4

Thema B

- paragraaf 3 (5W+1H-vragen)

5w + 1h-vragen op een rijtje

• wie
• wat
• waar
• wanneer
• waarom
• hoe