Adjectives

Adjectives
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Adjectives

Slide 1 - Slide

1. Lesopening/Lesdoel                      
2. Terugblik                                          
3. Instructie                                          
4. Begeleid inoefenen
5. Zelfstandig werken
6. Evaluatie

Slide 2 - Slide

1. Lesopening/Lesdoel
Startactiviteit:
Who are you?

Lesdoel(en):
Gebruiken van de adjectives
 

Slide 3 - Slide

2. Terugblik 
Tell me something about the summer holiday

Slide 4 - Slide

3. Instructie
Bijv. naamwoorden
Je gebruikt deze om mensen of dingen te beschrijven. Het geeft informatie over een zelfstandig naamwoord. 
Staat meestal direct voor het zelfs. naamwoord, behalve bij ww als: be, become, appear, feel, look, seem en taste.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

4. Begeleid inoefenen

Make 1 sentence with an adjective

Slide 7 - Slide

5. Zelfstandigwerken
Exercises

Slide 8 - Slide

6. Evaluatie
How do you use an adjective?

Huiswerk: -

Slide 9 - Slide

*Plusopdracht of Klaaropdracht

Slide 10 - Slide