1.17 - M3 - repaso gustar, vocabulario

Clase 1.17: martes 7 de octubre
Hacer (doen/maken):
- ejercicios 23 hasta 29, páginas 45 - 48

Aprender (leren):
- el verbo gustar, página 45 + aantekeningen
- woordenlijsten
1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Clase 1.17: martes 7 de octubre
Hacer (doen/maken):
- ejercicios 23 hasta 29, páginas 45 - 48

Aprender (leren):
- el verbo gustar, página 45 + aantekeningen
- woordenlijsten

Slide 1 - Slide

Planificación
1. Reglas de la clase
2. Repaso: el verbo gustar
3. ¡En marcha! + corregir
4. Vocabulario
5. Evaluación y la próxima clase

Después de esta clase...
... kan je zinnen vormen met het werkwoord gustar.
... ben je (bijna) klaar voor de mondelinge opdracht.
5 min
10 min
30 min
  15 min

Slide 2 - Slide

Reglas de la clase
  1. Je telefoon is thuis of in de kluis.
  2. Bij binnenkomst op je plek zitten, jas uit, tas van tafel en oortjes uit oren.
  3. Je hebt altijd je spullen mee: reader, schrift, pennen, opgeladen device.
  4. Als een ander praat, ben je stil en luister je.
  5. Wanneer de docente uitleg geeft, ben je stil en maak je aantekeningen in je schrift.
  6. We lachen elkaar niet uit en gaan met respect met elkaar om.
  7. Je ruimt pas op als de docente dat aangeeft.
  8. Heb je een les gemist? Vraag aantekeningen aan klasgenoten en kijk in Magister.Learn wat je moet maken en leren. 
5 min

Slide 3 - Slide

Repaso: el verbo gustar
Ga in de LessonUp en let goed op.
5 min

Slide 4 - Slide

A nosotros __ ____ los deportes.

Slide 5 - Open question

A mí __ ____ nadar.

Slide 6 - Open question

A él __ ____ el tenis.

Slide 7 - Open question

¿A ti __ ____ las películas de amor?

Slide 8 - Open question

Portátil en el bolso / la mochila

Slide 9 - Slide

¡En marcha!
- ejercicios 23 hasta 29, páginas 45 - 48

Aprender (leren):
- woordenlijsten
- el verbo gustar, página 45 + aantekeningen

¿List@s?
  • Aprender vocabulario
  • Preparar mondelinge opdracht
timer
18:00

Slide 10 - Slide

Corregimos los ejercicios
Ejercicio 23
1. Ik vind hotels leuk.
2. Vind jij kamperen leuk?
3. Vinden jullie pizza lekker?
4. Ja, wij vinden Italiaans eten lekker.
5. Wat voor soort muziek vind jij leuk?
6. Ik vind de nummers van J Balvin leuk.

Ejercicio 24
1. gusta
2. gusta
3. gusta
4. gusta
5. gustan

Slide 11 - Slide

Corregimos los ejercicios
Ejercicio 25
1. gusta
2. gusta
3. gustan
4. gusta
5. gusta
6. gustan

Ejercicio 26
1. me gusta
2. le gustan
3. nos gusta
4. les gustan
5. os gusta
6. te gustan

Slide 12 - Slide

Corregimos los ejercicios
Ejercicio 27
1. No me gustan las vacaciones de verano.
2. ¿No te gusta conocer a gente nueva?
3. ¿No le gusta pasar las vacaciones en Francia?
4. No nos gusta jugar al tenis.
5. No os gusta escribir cartas.
6. La fiesta no nos gusta.

Slide 13 - Slide

Corregimos los ejercicios
Ejercicio 28
1. Me gusta ir de camping en Francia.
2. Le gustan los hoteles de lujo.
3. Nos gusta hacer surf.
4. No os gustan las películas de miedo.
5. Les gusta ir en moto.
6. Te gusta la comida española.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

La próxima clase
Vamos a aprender...
... verbos en -cer y -cer.
Los deberes:
Hacer (doen/maken):
- ejercicios 23 hasta 29, páginas 45 - 48

Aprender (leren):
- el verbo gustar, página 45 + aantekeningen
- woordenlijsten

Slide 16 - Slide

Hasta la próxima clase
  • Stoel netjes aanschuiven.
  • Tafels recht neerzetten.
  • Papier / vuil van de grond / tafels. 

Slide 17 - Slide