Feesten over de hele wereld

Feesten over de hele wereld

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je verschillende feesten over de hele wereld benoemen en weet je hoe ze worden gevierd.

Wat weet je al over feesten in verschillende landen?

Feesten over de hele wereld

Feesten zijn speciale gebeurtenissen waar mensen samen komen om iets te vieren. Er zijn veel verschillende soorten feesten in verschillende landen.

Carnaval in Brazilië

Het carnaval in Brazilië is een groot feest met kleurrijke parades, dansen en muziek. Mensen dragen prachtige kostuums en maken veel plezier.

Diwali in India

Diwali, ook wel bekend als het Festival of Lights, is een belangrijk hindoeïstisch feest in India. Mensen versieren hun huizen met lichtjes en vuurwerk.

Chinees Nieuwjaar

Chinees Nieuwjaar is een feest dat wordt gevierd in China en andere Aziatische landen. Het is een tijd van familiebijeenkomsten, vuurwerk en drakendansen.

Holi in India

Holi is een kleurrijk feest dat wordt gevierd in India. Mensen gooien gekleurd poeder en water naar elkaar en dansen op muziek.

Thanksgiving in de Verenigde Staten

Thanksgiving is een Amerikaans feest waarbij mensen dankbaarheid tonen voor de goede dingen in hun leven. Ze eten samen een grote maaltijd met kalkoen en pompoentaart.

Opdracht: Maak je eigen feest

Verzin een feest dat je zelf zou willen vieren. Bedenk welke activiteiten, gerechten en kleding erbij horen.

Feesten over de hele wereld

Nu heb je geleerd over verschillende feesten over de hele wereld. Feesten zijn een belangrijk onderdeel van culturen en brengen mensen samen.

Vragen

Wat vond je het interessantst aan de feesten die we hebben besproken? Welk feest zou je zelf willen meemaken?

Einde van de les

Dat was het einde van de les over feesten over de hele wereld. Goed gedaan!

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.