4V Les 3

4V Les 3
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4V Les 3

Slide 1 - Slide

Planning
Terugblik 4.1
Huiswerk bespreken
Theorie 4.3
Quiz

Slide 2 - Slide

Miller-Urey-experiment (1951)
  1. Watermengels: ammoniak, methaan, waterstof 
  2. Verhit 
  3. Gasmengsel + vonken
  4. Afkoelen
  5. Opvangen: mensel met organische verbindingen (aminozuren + nucleotiden)

Bouwstenen DNA > Nucleotiden

Slide 3 - Slide

?
?

Slide 4 - Slide

Anorganische stoffen: CO, CO2, H2O, NaCl, O2 (klein, eenvoudig, komt voor in levenloos en levend)
Organische stoffen: bevatten C, H, O, N, P en S (groot, ingewikkeld, afkomstig van organismen)

Slide 5 - Slide

Endosymbiosetheorie: ontstaan kernmembraam + ontstaan mitochondrien / chloroplast

Slide 6 - Slide

Wat gebeurt er?
Hoe heet dit?

Slide 7 - Slide

Wat gebeurt er?
Hoe heet dit?

Slide 8 - Slide

Wat gebeurt er?
Hoe heet dit?

Slide 9 - Slide

Wat gebeurt er?
Hoe heet dit?

Slide 10 - Slide

Wat gebeurt er?
Hoe heet dit?

Slide 11 - Slide

Taxonomie
King
Phillip
Came
Over
For
Good - Genus / Geslacht
Sex - Soort




Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Paragraaf 4.3: De Evolutietheorie
De Evolutietheorie

Slide 18 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de basis van de evolutie theorie volgens Darwin en Lamarck uitleggen. 
  • Je kunt de het begrip natuurlijke selectie uitleggen op een juiste manier en dit toepasen. 
  • Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met genetische variatie
  • Je kunt uitleggen dat genetische variatie van invloed is op natuurlijke selectie.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Evolutietheorie - Lamarck

  • Blaadjes boven aan boom
  • Rekken nek (?)
  • Opgerekte nek > doorgeven aan nakomelingen
  • Klopt niet: spierballen in gym = niet spierballen voor je baby

Slide 21 - Slide

Evolutietheorie - Darwin
  • Er is variatie in groep dieren
  • Meer overlevingskans voor langere nek dan korte nek
  • Eigenschappen worden doorgegeven (ook lange nek)
  • Variaitie = erfelijk

Slide 22 - Slide

Darwin (1859)
  • Belangrijke ontdekkingen
  • Verschil in vinken bekken 
  • Ontdekte variatie
  • Bestaan van genen

Slide 23 - Slide

Neodarwinisitische evolutietheorie
  • Natuurlijke selectie: Organismen die het best aangepast zijn aan hun omgeving hebben meer kans om te overleven
  • Grote genetische variatie, die ontstaat door:
    (1)  Recombinatie: verdeling erfelijke eigenschappen (meiose)
    (2) Mutaties: veranderingen in genen door 'foutjes'
  • Voortplanting best aangepaste organismen 

Slide 24 - Slide

Neodarwinisitische evolutietheorie

  • Selectiedruk: invloed van milieufactoren 
  • IJstijd + alles sneeuw
  • Laag = veel varianten, Hoog = minder varianten
  • Witte konijnen: meer voortplantingssucces (=fitness)

Slide 25 - Slide

Adaptatie
  • Adaptatie houdt in dat individuen binnen een soort met het meest gunstige genenpakket weten te overleven en voortplanten
  • Een ander woord voor adaptatie is aanpassing

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Darwin beschreef in de origin of species
A
Variatie tussen soorten
B
Hoe de aarde is ontstaan
C
De huidige taxonomie van vinken
D
Crispr-Cas

Slide 28 - Quiz

Een ander woord voor adaptatie is
A
Aanpassing
B
Natuurlijke selectie
C
Selectiedruk
D
Drift

Slide 29 - Quiz

Het idee van Lamarck was dat soorten eigenschappen konden verwerven tijdens hun leven en die doorgeven aan de volgende generatie.
A
Ja en dat klopt
B
Ja en dat klopt niet
C
Nee dat dacht Darwin

Slide 30 - Quiz

Milieufactoren, zoals temperatuur zijn van invloed voor het overleven van bacterien. Dit is een vorm van
A
Evolutiedruk
B
Evolutiekracht
C
Selectiekracht
D
Selectiedruk

Slide 31 - Quiz

Organismen die het best aangepast zijn aan hun omgeving hebben meer kans om te overleven. Dit heet:
A
Natuurlijke drift
B
Natuurlijke selectie
C
Evolutie
D
Neodarwinisme

Slide 32 - Quiz

Huiswerk
4.3: 30, 32, 35, 36

Slide 33 - Slide

Bij kolonisatie van 4 eilanden, leeft het grootste aantal soorten op het ... eiland
A
grote eiland, dichtbij het vaste land
B
grote eiland, ver van het vaste land
C
kleine eiland, dichtbij het vaste land
D
kleine eiland, ver van het vaste land

Slide 34 - Quiz

Op welk waddeneiland vind je de meeste soorten (grootste biodiversiteit)?
A
Texel
B
Terschelling
C
Ameland
D
Vlieland

Slide 35 - Quiz