Aandacht en concentratie

Executieve functies:
aandacht erbij houden / concentratie 
1 / 33
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Executieve functies:
aandacht erbij houden / concentratie 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Aan het einde van deze les heb je meer geleerd over hoe je brein werkt bij aandacht en concentratie.

  • Aan het einde van de les weet jij meer over wat je kunt doen om je concentratievermogen te trainen. 


Slide 2 - Slide

Ik weet hoe ik geconcentreerd kan blijven tijdens de les of tijdens het leren.
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Waardoor raak jij
snel afgeleid?

Slide 4 - Mind map

Wat helpt jou
bij concentreren?

Slide 5 - Mind map

Wat werkt beter voor
je concentratie?
A
Frisdrank
B
Muziek
C
Vrienden
D
Netflix

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat betekent multitasken?

Slide 16 - Mind map

Slide 17 - Video

Schrijf op een blaadje: 
1. 'Ik kan me concentreren'
en daaronder:
2. de cijfers 1 t/m 19
3. noteer hoe veel seconden je nog over had.
timer
1:00

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Hoe studeer jij?
(met geluid, of zonder?)

Slide 22 - Mind map

Ik kan mij het beste concentreren wanneer ik de volgende taken van school moet maken:

Slide 23 - Open question

Wat zegt dit over de belangstelling die je hebt voor die taken?

Slide 24 - Mind map

Slide 25 - Slide

Opdracht in tweetallen
  • Kijk elkaar aan
  • Één persoon telt aan één stuk door tot 50
  • Maak dan een keuze uit de volgende stelling:
  1. Ik kan aan één stuk door tellen
  2. Ik raakte de tel kwijt en wist niet meer bij welk getal ik gebleven was


Slide 26 - Slide

Opdracht opnieuw in tweetallen
  • Kijk elkaar aan
  • Vraag degene met wie je samenwerkt in één minuut te vertellen wat hij/zij gisteren gedaan heeft.
  • Noem daarna alle dingen die hij/zij genoemd heeft.
  • Maak dan een keuze uit de volgende stelling:
  1. Ik kan precies navertellen wat ik gehoord had.
  2. Ik ben bij het navertellen dingen vergeten of maakte fouten.


Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Hebben jullie nog meer ideeën
om je concentratie te verbeteren?

Slide 33 - Mind map