Planperspectief

Opdracht: Planperspectief
Landschap
1 / 21
next
Slide 1: Slide
TekenenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Opdracht: Planperspectief
Landschap

Slide 1 - Slide

Beeldaspect: Licht

Lichtbron 
Een lichtbron is dat wat licht geeft. 
(Zon, lamp, kaars, kampvuur etc.)

 Er zijn natuurlijke lichtbronnen en kunstmatige lichtbronnen

Slide 2 - Slide

Welke van onderstaande voorbeelden is GEEN natuurlijke lichtbron?
A
Bliksem
B
Kampvuur
C
Glimworm
D
Zon

Slide 3 - Quiz

Natuurlijke lichtbronnen
Kunstmatige lichtbronnen
Gloeilamp
Zon
Glimworm
Kampvuur
Bliksem
Kaars
Computer
beeldscherm
Zaklamp
Lava
Bosbrand
Kerstlampjes
Fietslampjes
Sterren
Vuurwerk

Slide 4 - Drag question

Waar licht is, is ook schaduw...
Eigenschaduw
Slagschaduw

Slide 5 - Slide

Lichtrichting
De richting waar het licht heen schijnt, vanaf de lichtbron is de lichtrichting.

We benoemen er 3:
  • Meelicht
  • Zijlicht
  • Tegenlicht 

Slide 6 - Slide

Tegenlicht
Meelicht
Zijlicht

Slide 7 - Drag question

Silhouet
Bij tegenlicht ontstaat er een
eigenschaduw op het object,
aan de kant die je als kijker ziet.

Deze schaduw noem je ook wel een
silhouet. Je ziet een soort donker
ingevulde omtrek van de vorm, een soort schim. 

Slide 8 - Slide

We hebben licht nodig om dingen te zien. 

Door licht zien we ook onze omgeving.

Dat kan een landschap zijn. 

Slide 9 - Slide

Planperspectief
Voor deze opdracht schilderen we een planperspectief. Dit is een landschap opgebouwd in lagen, die lagen noemen we plans. 

Atmosferisch perspectief
Omdat we het landschap diepte willen geven, schilderen we dit met een atmosferisch perspectief. Dit betekent dat dingen die verder weg zijn, vervagen. De kleur wordt vager en details ook. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Nog meer diepte creëren 
Ook maak je diepte door 4 manieren 
van ruimtesuggestie te gebruiken:
  • Overlapping: diepte door dingen deels voor of achter elkaar te zetten
  • Afsnijding: diepte door iets af te laten snijden door de rand van het papier
  • Verkleining: dingen die verder weg zijn worden kleiner getekend dan dingen die dichtbij zijn
  • Hoger plaatsen: dingen die verder weg zijn, staan hoger op je blad dan dingen die dichtbij zijn

Slide 12 - Slide

Opdracht
  • Je gaat een landschap schilderen wat uit 5 lagen bestaat. 
  • In dit landschap ga je diepte maken door de kleuren per laag te verhelderen en te verdonkeren.
  • Ook maak je diepte door 4 manieren van ruimtesuggestie te gebruiken:
  • Overlapping
  • Afsnijding
  • Verkleining
  • Hoger plaatsen 
3 x 90 minuten

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Stappenplan en beoordeling
  • Je landschap heeft 5 lagen
  • Je gebruikt overlapping, afsnijding, verkleining en hoger plaatsing
  • Je tekent min. 1 grote boom in de voorste laag
  • Je tekent min. 1 kleinere boom in de middelste laag
  • Je verheldert en verdonkert 1 kleur (primair of secundair) met zwart en wit
  • De kleuren zijn per laag duidelijk verschillend (lichter of donkerder)
  • De middelste laag is de zuivere kleur
  • Je schildert dekkend, met genoeg verf, binnen je getekende lijnen
  • Originaliteit, creativiteit en zorgvuldigheid
  • Voornaam+achternaam+klas op de achterkant in de linkerbovenhoek

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide