• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

2022_week20_2mh_les2_das Verb fahren

1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 
  • te gaan zitten
  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in je tas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00

Slide 3 - Slide

Was machen wir heute?



  • Wörter Kapitel 6, Lektion 1 abfragen
  • Erklärung: das Verb fahren

  • An die Arbeit
  • Snoeptest



  • Abschluss/deutsches Lied, Hausaufgaben

Slide 4 - Slide

Am Ende der Stunde........
- kan je benoemen wat er gebeurt met een sterk werkwoord met een -a in de stam voor du en er/sie/es, doordat je opdrachten hebt gemaakt.

Slide 5 - Slide

Wörter abfragen
  • het podium
  • buiten
  • de fiets
  • de koelkast
  • de oplossing
  • de beurs
  • regelmatig
  • de sleutel 
  • die Bühne
  • draußen
  • das Fahrrad
  • der Kühlschrank
  • die Lösung
  • die Messe
  • regelmäßig
  • der Schlüssel

Slide 6 - Slide

Hausaufgabe 5

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

An die Arbeit

  • Machen im Buch: 
- Aufgabe 6, Seite 93 (Lees nogmaals Grammatik A. Vul de juiste vorm van fahren in bij de persoonlijke voornaamwoorden)
-Aufgabe 7, Seite 93 (Lees nogmaals Grammatik A. Vul de juiste vorm van fahren in bij de persoonlijke voornaamwoorden)
-Aufgabe 8, Seite 94 (Lees de zin. Vul de juiste vorm van het werkwoord in bij de persoonlijke voornaamwoorden)
  • Hoe?   In stilte, dus niet met elkaar praten.

  • Klaar? Aufgabe 9, Seite 94 (Vertaal eerst het werkwoord naar het Duits en vul dan de juiste vorm van het werkwoord in die bij het persoonlijk voornaamwoord past)
timer
15:00

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

  •  Fahrt
  • fahre
  • fahren
  • fahren
  • fährt
  • Fährst
  • fahren

Slide 12 - Slide

  •  schlafe
  •  schlägt
  •  schlägt
  • falle 
  • fällst
  • grabt
  • graben
  • fangen
  • fangen
  • fährst
  • fahre

Slide 13 - Slide

Am Ende der Stunde........
- kan je benoemen wat er gebeurt met een sterk werkwoord met een -a in de stam voor du en er/sie/es, doordat je opdrachten hebt gemaakt.

Slide 14 - Slide

Hausaufgaben
Lernen: 
- Leer de werkwoorden die hetzelfde veranderen als het werkwoord fahren. Ze staan bij Grammatik A op blz. 93

Woordjes Lektion 1 blz. 124 van NL-DU en DU-NL



Slide 15 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren
  • na startsignaal: inpakken
  • wel blijven zitten - stil
  • dan sluit ik de les af!
  • dan: klaar :)

Slide 16 - Slide

              ein süße Test
  • ich
  • du
  • er/sie/es
  • wir
  • ihr
  • sie/Sie


  • fahre
  • fährst
  • fährt
  • fahren
  • fahrt
  • fahren

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Vielen Dank! Auf Wiedersehen! 

Slide 19 - Slide

More lessons like this

2022_week20_2mh_les2_das Verb fahren

May 2022 - Lesson with 19 slides
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

2024_week20_2mh_les2_ Wörter + das Verb fahren

May 2024 - Lesson with 18 slides
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

H3 Kapitel 5 Stunde 4

29 days ago - Lesson with 17 slides
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

V3 Kapitel 5 Stunde 5

5 days ago - Lesson with 17 slides
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

4. Stunde: sterke werkwoorden met a en e in stam

September 2023 - Lesson with 20 slides
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

3. Stunde: sterke werkwoorden met a en e in stam

September 2023 - Lesson with 28 slides
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Kapitel 1 - sterke werkwoorden - Les 2 - h3d

November 2023 - Lesson with 19 slides
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

1.12. Kap. 11 sterke ww m a

November 2021 - Lesson with 31 slides
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings