Verwijswoorden

Formuleren 
Fouten met verwijswoorden
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Formuleren 
Fouten met verwijswoorden

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kan/weet ik:
- Verwijswoorden gebruiken die passen bij het antecedent
- De regels voor het gebruik van de juiste verwijswoorden
- Onjuiste en onduidelijke verwijzingen herkennen en verbeteren

Slide 2 - Slide

Vakboek
Lees de theorie over de volgende soorten verwijswoorden op blz. 183 t/m 185 van het Vakboek
- persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
- hen/hun
-aanwijzende en betrekkelijk voornaamwoorden
-bijwoorden
Als je klaar bent, krijg je vragen over deze theorie
timer
3:00

Slide 3 - Slide

De-woorden zijn
timer
0:15
A
Mannelijk
B
Onzijdig
C
Vrouwelijk
D
Mannelijk of vrouwelijk

Slide 4 - Quiz

Naar het-woorden verwijs je met
timer
0:15
A
Deze en dat
B
Dit en dat
C
Deze en die
D
Die en dat

Slide 5 - Quiz

Omdat het pand vorig jaar zo prachtig verbouwd is, wil ik ... heel graag kopen van u.
timer
0:30
A
Hem
B
Haar
C
Het
D
Deze

Slide 6 - Quiz

Als u wilt dat ik deze brief naar al onze klanten stuur, zult u ... wel eerst moeten ondertekenen.
timer
0:30
A
Hem
B
Haar
C
Het
D
Dit

Slide 7 - Quiz

In dat huis zouden we nog wel willen wonen, maar ... hier vinden we afzichtelijk.
timer
0:30
A
Deze
B
Die
C
Dit
D
Dat

Slide 8 - Quiz

Als de onderzoekscommissie belastende uitspraken doet, kan alleen de rechter ... het zwijgen opleggen.
timer
0:30
A
Hem
B
Haar
C
Het
D
Die

Slide 9 - Quiz

Na de omwenteling kon de Libische bevolking eindelijk middels verkiezingen ... stem laten horen.
timer
0:30
A
Zijn
B
Haar

Slide 10 - Quiz

Zo'n groot bedrijf zal voor ... werknemers toch wel een goede afvloeiingsregeling hebben; of heeft ... nooit over dat soort voorzieningen nagedacht?
timer
0:30
A
Haar, het
B
Zijn, het
C
Haar, hij
D
Zijn, hij

Slide 11 - Quiz

Heeft de arts ... niet verteld dat ... in de tropen veel risico lopen op besmettelijke ziekten?
timer
0:30
A
Hen, ze
B
Hun, ze
C
Hen, hun
D
Hun, hun

Slide 12 - Quiz

Misschien moet je maar aan ... vragen of ... je na het feest naar het station kunnen brengen.
timer
0:30
A
Hen, zij
B
Hun, zij
C
Hen, hun
D
Hun, hun

Slide 13 - Quiz

Hoewel de docent ... drie keer gewaarschuwd had, gingen ... toch door met praten.
timer
0:30
A
Hen, ze
B
Hun, ze
C
Hen, hun
D
Hun, hun

Slide 14 - Quiz

Dat of wat?
Het verwijswoord dat gebruik je alleen als je verwijst naar een het-woord:
Het spel dat ik speel is erg moeilijk.
Zie je het huis dat daar staat?

Slide 15 - Slide

Wat
Het verwijswoord wat gebruik je op meerdere manieren
1. Als je verwijst naar een onbepaald voornaamwoord
2. Als je verwijst naar een overtreffende trap
3. Als je verwijst naar een hele zin

Slide 16 - Slide

1. Als je verwijst naar een onbepaald voornaamwoord
Onbepaalde voornaamwoorden zijn woorden als: alles, iets, niets, het enige

Alles wat ik doe, gaat fout. 
Het enige wat ik zie, is mist.
Er is niets wat me tegen kan houden.

Slide 17 - Slide

2. Als je verwijst naar een overtreffende trap

Die show is het mooiste wat ik ooit gezien heb.
Het lekkerste wat ik ooit gegeten heb, is sushi. 
Is dat het gekste wat je ooit gedaan hebt?

Slide 18 - Slide

3. Als je verwijst naar een hele zin

We gingen met z'n allen op vakantie naar Frankrijk, wat ik erg leuk vond. 

De Zuidelijke Europese landen hebben hun betalingsbalans niet op orde, wat tot veel onrust leidt op de financiële markten.

Slide 19 - Slide

Het geld ... hij geleend had, was al snel opgemaakt.
timer
0:30
A
Dat
B
Wat

Slide 20 - Quiz

Ik ga die wedstrijd winnen, al is dat het laatste ... ik doe!
timer
0:30
A
Dat
B
Wat

Slide 21 - Quiz

Wie of waar?
Bij personen: voorzetsel + wie
Bij zaken: waar + voorzetsel

Slide 22 - Slide

Wie of waar?
Personen:

De bakker, over wie veel geruchten rondgaan, heeft dit jaar weinig brood verkocht. 

Slide 23 - Slide

Wie of waar?
Zaken

De printer waarover zoveel geklaagd wordt, is nu echt kapot. 

Slide 24 - Slide

Als het goed is, weet/kun je nu...
- Verwijswoorden gebruiken die passen bij het antecedent
- De regels voor het gebruik van de juiste verwijswoorden
- Onjuiste en onduidelijke verwijzingen voorkomen

Slide 26 - Slide

Het leukste ... ik vandaag geleerd heb, is juist verwijzen in een zin :)
A
Dat
B
Wat

Slide 27 - Quiz