H3 Lezen - tekstverbanden en signaalwoorden (2)

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lezen
timer
15:00

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
- Lezen
- Maken startopdracht lezen
- Theorie H3 lezen
- Huiswerk: opdr 1, 2, 4 en 8

Slide 3 - Slide

Lezen - tekstverbanden en signaalwoorden

  • Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden
  • Ik kan vergelijkend  en samenvattend verband en doel-middelverband in een tekst herkennen

Slide 4 - Slide

Waarom is begrijpend lezen belangrijk?

Slide 5 - Open question

Tekstverbanden
Geeft de samenhang weer tussen woorden, zinnen, alinea's.
Met welk tekstverband je te maken hebt, kan je afleiden uit de bijbehorende signaalwoorden

Slide 6 - Slide

Welke tekstverbanden kennen we al?

Slide 7 - Open question

De tekstverbanden
  • Concluderend verband: dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al
  • Redengevend verband: omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij
  • Oorzakelijk verband: doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij
  • Chronologisch verband: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, binnenkort; ook jaartallen en data
  • Opsommend verband: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook (nog), verder, ten slotte, en, niet alleen … (maar) ook; ook liggende streepjes (–), getallen (1, 2, 3) of ‘dots’ (•)
  • Tegenstellend verband: maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel, ofschoon, ondanks, aan de ene kant … aan de andere kant
  • Toelichtend verband: bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan

Slide 8 - Slide

Nieuwe tekstverbanden
Doel - middel 
opdat, zodat, om te, door middel van, met behulp van
Vergelijkend
in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals – ook de vergrotende trap: meer / groter / beter enz. dan
Samenvattend 
kortom, samengevat, met andere woorden, al met al

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Even oefenen

Slide 11 - Slide

Welk verband hoort bij het signaalwoord 'al met al'
A
Doel-middel
B
Vergelijkend
C
Samenvattend
D
redengevend

Slide 12 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'door middel van'
A
Doel-middel
B
Vergelijkend
C
Samenvattend
D
chronologisch

Slide 13 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'zoals'
A
Doel-middel
B
Vergelijkend
C
Samenvattend
D
Redengevend

Slide 14 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'doordat'
A
Oorzakelijk
B
Redengevend
C
Toelichtend
D
Doel-middel

Slide 15 - Quiz

Nu:
MAKEN H3 LEZEN: 
1 T/M 7
Kom bij me als je vragen hebt!

Slide 16 - Slide