3/2 De omgeving A1


Voorstellen

  • Ik ben .................................
  • Ik kom uit .........................
  • Ik woon in ........................
  • Mijn hobby is....................

1 / 38
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 38 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


Voorstellen

  • Ik ben .................................
  • Ik kom uit .........................
  • Ik woon in ........................
  • Mijn hobby is....................

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

de straat

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

het fietspad

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

het kruispunt

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

het zebrapad

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

de rotonde

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

 het stoplicht

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

het verkeersbord

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

de lantaarnpaal

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

de fiets

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

de scooter

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

de auto

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

de vrachtwagen

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

de trein

Slide 27 - Slide

woorden schrijven

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

woorden met -ei of -ij

Slide 30 - Slide

Het alfabet: ken je een woorden met elke letter?
a b c d e
f g h i j k
l m n o p
q r s t u
v w x y z

Slide 31 - Slide

Opdrachten maken

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Voorzetsels
VOORZETSELS

Slide 34 - Slide

Voorzetsels
  • in: Ik zit in de klas.
  • op: Ik ga op de fiets.
  • met: Hasan gaat met de trein.
  • naar: Wij gaan naar de bibliotheek.
  • over: Zij praat over een feest.
  • aan: Ik vertel iets aan de dokter.
  • uit: Anna doet haar jas uit. Ik loopt uit de klas.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

zinnen maken
  • Ik ga met de bus.
  • Ik ga met de trein.
  • Ik ga op de fiets. 
  • Ik ga op de scooter.
  • Ik ga met de bus naar school.
  • Ik ga op de fiets naar de bibliotheek.
  • Ik ga......................naar...........................

Slide 37 - Slide

maak de zin af:
  • Ik ga......................naar...........................

Slide 38 - Slide