4.1 prikkels en gedrag

Planning les 
  • Formulier feedback terug (do)
  • Boekjes over zintuig practica terug met cijfer
  • Check 3.3 en 3.4 over het oor en proeven/ruiken (10 vragen)
  • Uitleg over 4.1: prikkels en gedrag met filmpjes.
  • check 4.1 deel 1 over prikkels en gedrag. (4 vragen)
  • Huiswerk maken: 4.1 deel 1 bestuderen blz 92/93 en online maken t/m opdracht 12.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Planning les 
  • Formulier feedback terug (do)
  • Boekjes over zintuig practica terug met cijfer
  • Check 3.3 en 3.4 over het oor en proeven/ruiken (10 vragen)
  • Uitleg over 4.1: prikkels en gedrag met filmpjes.
  • check 4.1 deel 1 over prikkels en gedrag. (4 vragen)
  • Huiswerk maken: 4.1 deel 1 bestuderen blz 92/93 en online maken t/m opdracht 12.

Slide 1 - Slide

Het oor 
 gebruik het oor-model
Buiten oor:           lucht
oorschelp-gehoorgang-oorsmeerkliertjes

Midden oor:         lucht
trommelvlies-trommelholte met de gehoorbeentjes: hamer, aambeeld en stijgbeugel - buis van Eustachius

Binnen oor:         vocht
slakkenhuis - gehoorzenuw - evenwichtsorgaan

Slide 2 - Slide

Hoe ruik je?
  • Ruiken doe je met je reukzintuig
  • Je ruikzintuig zit boven in het neusslijmvlies
  • De prikkel zijn geurstoffen die in de lucht zweven

  • Je neus waarschuwt je ook voor gevaarlijke stoffen

Slide 3 - Slide

Proeven
Op je tong zitten smaakpapillen die groeven hebben met smaakzintuigen. Elk deel van de tong bevat verschillende smaakzintuigen die door verschillende smaakprikkels een impuls geven. Je proeft ze omdat de impuls in een ander deel van je hersenen terecht komt.

Slide 4 - Slide

Een hond kan heel goed ruiken. Welk levenskenmerk hoort daar bij?
A
waarnemen
B
bewegen
C
uitscheiden
D
ademen

Slide 5 - Quiz

Ruiken doe je met de ..... (1) van het orgaan de neus, de prikkel hiervoor zijn ..... (2)
A
1 = neus 2=geur
B
1=reukzintuigen 2=geurstoffen
C
1=reukpapillen 2=geurstoffen
D
1=smaakzintuig 2= geur

Slide 6 - Quiz

Waar in het lichaam wordt bepaald of je een geur vies of lekker vindt ruiken?
A
In de gevoelszenuw.
B
In de hersenen.
C
In de neusholte.
D
In het neusslijmvlies

Slide 7 - Quiz

Welke smaken kan je proeven?
A
Bitter, umami en zoet
B
Zoet, zout en zuur
C
Zout, zoet en bitter
D
Zout, zoet, bitter, zuur en umami

Slide 8 - Quiz

verschil tussen proeven van de smaak van een zoet suikerklontje en een stukje zoete melkchocolade komt door?
A
verschillende smaakzintuigen
B
opvangen van de structuur door tastzintuigjes op je lippen
C
verschil in geurstoffen
D
combineren door hersenen van impulsen uit reukzintuig en smaakzintuig

Slide 9 - Quiz

Welk onderdeel zorgt ervoor dat de druk buiten je oor en binnen in je oor even groot is?
A
Trommelvlies
B
Slakkenhuis
C
Buis van Eustachius
D
Gehoorgang

Slide 10 - Quiz

Het slakkenhuis is gevuld met ... en zet ... in beweging
A
lucht - zintuighaartjes
B
vocht - zenuwcellen
C
vocht -zintuighaartjes
D
lucht - zenuwcellen

Slide 11 - Quiz

3. Wat is de prikkel voor je evenwichtszintuig?
A
Gewicht
B
Geluid
C
Licht
D
Bewegingen

Slide 12 - Quiz

Waar in het oor worden impulsen gemaakt?
A
in de oorschelp
B
in het trommelvlies
C
in het slakkenhuis
D
in de gehoorszenuw

Slide 13 - Quiz

1
2
3
4
Geluidsprikkels komen aan bij de oren
Zintuigcellen in het oor veranderen prikkels in impulsen
Impulsen gaan door zenuwen naar de hersenen
De persoon is bewust van het geluid

Slide 14 - Drag question

Waar denk je aan bij gedrag?

Slide 15 - Mind map

Alles wat een mens of dier doet is gedrag en heeft een oorzaak
Gedrag ontstaat doordat mensen en dieren reageren op inwendige en uitwendige prikkels.
Inwendige prikkel -> komt vanuit het lichaam 
  • Honger
  • Voortplantingsdrang
  • Overlevingsdrang

Uitwendige prikkel -> komt van buiten op je zintuigen terecht
  • Geuren
  • Geluiden
  • Smaak
  • Enz.


Slide 16 - Slide

verschillen tussen prikkels: 
Kun je aangeven welke inwendig, welke uitwendig zijn?


- Inwendige prikkels

- uiwendige prikkels 

Slide 17 - Slide

Prikkels
Prikkels: Alle veranderingen in je omgeving waar je op kan reageren. 

- Inwendige prikkels
- Uitwendige prikkels 

Slide 18 - Slide

Sleutelprikkels

Prikkels die altijd leiden tot hetzelfde gedrag zijn sleutelprikkels




Slide 19 - Slide

Sleutelprikkel
Sleutelprikkel: prikkel die altijd hetzelfde gedrag tot gevolg heeft
De reactie op  een sleutelprikkel is aangeboren (je kan er niets aan veranderen)


Slide 20 - Slide

Sleutelprikkels
Bron 3
____
____
Bron 5

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Wat is een voorbeeld van gedrag
A
Ineen duiken voor een sneeuwbal die naar je toe komt
B
Het spannend vinden dat er een sneeuwballengevecht is
C
Het zien van een sneeuwbal
D
Het voelen van een koude sneeuwbal

Slide 23 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van een inwendige prikkel
A
Motivatie om iets te doen
B
Enthousiasme voor de toets morgen
C
Reageren op een luchtalarm
D
Hormonen die zorgen voor puberaal gedrag

Slide 24 - Quiz

Meeuwen hebben onder de snavel een rode plekje ( zie afbeelding). Als een baby meeuwtje dit vlekje ziet, gaat ze meteen met snaveltje erop tikken. Ze doen dit waarschijnlijk om voor eten te vragen.
Dit gedrag van rode plekje tikken gebeurt alleen als ze het rood plekje zien op een snavel.
Het rode vlekje op de snavel is dan een ___________
A
Gedragprikkel
B
Slotprikkel
C
Sleutelprikkel
D
Reactieprikkel

Slide 25 - Quiz

Wat is de sleutelprikkel voor de ouder om de jongen te voeren?
A
De ogen van de jongen
B
De snaveltjes van de jongen
C
De oranje bekjes van de jongen
D
De schattige pluizenbolletjes

Slide 26 - Quiz

Huiswerk: 4.1 deel 1 - Prikkels
  • Lezen en bestuderen 4.1 blz 92 en 93 
  • Huiswerk maken 4.1 online: t/m opdracht 12.

Slide 27 - Slide