Doelgroepen_ Les 11_ AZC

Doelgroepen: AZC
1 / 32
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Doelgroepen: AZC

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid wordt meerdere malen tijdens de les ingevoerd door de docent. 

Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden of overleg, betekend  'ongeoorloofd afwezig'.


Ben je te laat? Alleen binnen met een briefje van de administratie. Anders na de 45 min. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions


Hoe voel jij je nu?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

This item has no instructions

Programma
Aanwezigheid
Leerdoelen
Terugblik
Theorie AZC 
Opdracht 1 + filmpje
Theorie competenties 
Opdracht 2
In kijkje in een werkdag
Opdracht 3
Evaluatie lesdoelen
Afronden

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het einde van de les: 
  • Kan je uitleggen wat een AZC is en wie daar wonen.
  • Kan je de taken van een persoonlijk begeleider binnen een AZC benoemen.
  • Begrijp je het belang van competenties in de begeleiding van AZC-bewoners.
  • Kan je  voorbeelden geven van hoe je bewoners in een AZC ondersteunt in het dagelijks leven.
  • Kan je benoemen welke vaardigheden belangrijk zijn bij het werken met mensen uit verschillende culturen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is MVB?
A
Matige Verstandelijke Beperking
B
Moeilijke Verstandelijke Beperking
C
Milde Verstandelijke Beperking
D
Matige Verstandelijke Beperkingen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat beschrijft deze verstandelijke beperking?
A
een vorm van verstandelijke beperking
B
een fysieke beperking
C
een emotionele stoornis
D
een leerstoornis

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de leeftijdscategorie van de cognitieve ontwikkeling?
A
tussen 11 en 13 jaar oud
B
tussen 4 en 7 jaar oud
C
tussen 1 en 3 jaar oud
D
tussen 8 en 10 jaar oud

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat kan emotionele spanning veroorzaken?
A
Verlies van interesse
B
Fysieke pijn
C
Te weinig sociale interactie
D
Te veel emotionele prikkels

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke psychiatrische problemen kunnen voorkomen?
A
Slikproblemen
B
Epilepsie
C
Verkoudheid
D
Hoofdpijn

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Asielzoekerscentrum
Een asielzoekerscentrum (azc) is een opvangcentrum voor asielzoekers die tijdelijk in een land verblijven tot er over de asielaanvraag is beslist. 

Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is in Nederland verantwoordelijk voor de opvang en begeleiding van asielzoekers.

Het COA is verantwoordelijk voor de opvang van asielzoekers. Het doel van het COA is om asielzoekers te begeleiden naar een toekomst in Nederland of het land van herkomst.


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wie komen er in een AZC?
In een AZC worden cliënten tijdelijk opgevangen in afwachting van het wel of niet verkrijgen van een verblijfsvergunning. 
Veel asielzoekers hebben in het land van herkomst te maken met oorlog. Denk hierbij aan Syrië en Oekraïne. 
Mensen kunnen ook vluchten omdat ze in het land van herkomst worden vervolgd vanwege hun ras, godsdienst, nationaliteit, seksuele geaardheid of politieke overtuiging.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat doet een (persoonlijk) begeleider in een AZC?
Een (persoonlijk) begeleider ondersteund mensen die in een asielzoekerscentrum wonen. Dit zijn vaak mensen die veel hebben meegemaakt en extra steun nodig hebben.

Belangrijkste taken:
  • Begeleiden in het dagelijks levenHelpen met structuur, persoonlijke verzorging en praktische zaken zoals afspraken en administratie.
  • Luisteren en ondersteunenEr zijn voor mensen die zich verdrietig, bang of onzeker voelen. Soms doorverwijzen naar psychische hulp.
  • Activiteiten organiserenZorgen voor sociale contacten en leuke dingen doen, zodat bewoners zich minder alleen voelen.
  • Samenwerken met anderenOverleggen met collega’s, scholen, artsen en andere hulpverleners.
  • Kinderen ondersteunenHelpen bij school, spelen en omgaan met moeilijke gevoelens.


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Als de oorlog voorbij is, moeten vluchtelingen terug naar hun eigen land.
Eens
Neutraal
Oneens

Slide 15 - Poll

This item has no instructions

Asielkinderen die minimaal vijf jaar in Nederland zijn moeten een verblijfsvergunning krijgen.
Eens
Neutraal
Oneens

Slide 16 - Poll

This item has no instructions

Asielzoekers in Nederland moeten tijdens hun procedure afgescheiden blijven van de samenleving.
Eens
Neutraal
Oneens

Slide 17 - Poll

This item has no instructions

Opdracht 1: Kijkvragen bij filmfragment
  1. Wat is een AZC en waarom wonen sommige kinderen daar?
  2. Waarom mochten kinderen een kijkje nemen in het AZC?
  3. Wat viel de kinderen op tijdens hun bezoek?
  4. Hoe reageren de kinderen die in het AZC wonen op het bezoek?




Slide 18 - Slide

In de afbeelding hierboven staat weergegeven hoe het communicatieproces verloopt. 

Je ziet dat de volgende aspecten betrokken zijn bij het communicatieproces:
  • de zender
  • de boodschap
  • de ontvanger
  • het medium
  • coderen
  • decoderen.
De aspecten worden hieronder verder toegelicht.

Zenden en ontvangen
Degene die communiceert, is de zender. De zender is de persoon die informatie zendt aan de Ontvanger. Deze ontvangt de informatie. De informatie noem je de boodschap. De zender zet de boodschap die hij wil geven om in een code. Deze code kan bestaan uit woorden, gebaren, mimiek of lichaamshouding. De ontvanger ontvangt de code en decodeert de code. Dit betekent dat hij probeert vast te stellen wat de zender bedoelt. De ontvanger reageert vervolgens op wat de zender communiceert. Hij communiceert op welke manier hij de boodschap heeft geïnterpreteerd of opvat. Dit noem je feedback. De ontvanger is nu de zender geworden en de zender de ontvanger.

Medium
Je kunt je boodschap ook overbrengen met een medium. Je gebruikt dan een bepaald middel om de boodschap over te brengen. Voor het onderhouden van het contact en voor zaken die niet echt dringend zijn, kun je dan kiezen voor gebruik van communicatiemiddelen. Denk hierbij aan een telefoontje, WhatsApp of een bericht op Facebook. Je kunt zo op een makkelijke manier familie en betrokkenen informeren. Tegenwoordig zijn hiervoor apps beschikbaar die speciaal ontwikkeld zijn voor de zorg en bijvoorbeeld de privacy waarborgen.

Welk medium
Gebruik van een medium is niet altijd een geschikte keuze. Een groot deel van de boodschap die je wilt overbrengen kan namelijk verloren gaan omdat je geen lichaamstaal ziet. Je kunt niet zien hoe de ontvanger reageert op je boodschap. Hierdoor is de kans op verstoring in de communicatie groter. Vooral als het gaat over belangrijke dingen of zaken die haast hebben, is persoonlijk contact belangrijk. Vaak werkt een persoonlijk gesprek dan het best. Misschien is dit niet altijd mogelijk omdat familie bijvoorbeeld in het buitenland woont. Je kunt deze dan toch persoonlijk informeren door gebruik te maken van videobellen of virtueel contact. Denk altijd goed na over de keuze van het medium dat je gebruikt. Maak ook duidelijke afspraken met elkaar welk medium waarvoor gebruikt wordt.

Slide 19 - Video

This item has no instructions

 Belangrijke competenties 
Empathie: bewoners hebben vaak veel meegemaakt

  • Interculturele sensitiviteit: bewust en respectvol omgaat met mensen uit verschillende culturen

  • Communicatieve vaardigheden: ook non-verbaal en met tolken

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

 Belangrijke competenties 
  • Flexibiliteit, stressbestendigheid en oplossingsgericht denken: elke dag is anders, afhankelijk van de bewoners en hun situatie
  • Samenwerken: met collega’s én externe organisaties
  • Signaleren: veranderingen in gedrag of stemming opmerken en actie ondernemen.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat moet je nog meer weten?
Traumaverwerking:
Veel bewoners hebben ingrijpende dingen meegemaakt. Je moet kunnen omgaan met trauma, stress en verdriet en weten wanneer je moet doorverwijzen naar professionele hulp.

Veiligheid en vertrouwen:
Een veilige omgeving is heel belangrijk. Jij helpt mee aan een plek waar bewoners zich gehoord, gerespecteerd en beschermd voelen.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wet- en regelgeving
Je moet basiskennis hebben van het asielproces, verblijfsstatussen en rechten van bewoners, zodat je hen goed kunt ondersteunen.
Taalbarrières
Niet iedereen spreekt Nederlands of Engels. 

Je moet creatief en geduldig zijn in communicatie, soms werk je met tolken, pictogrammen of eenvoudige taal.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Flexibiliteit

De situatie in een AZC kan snel veranderen. 

Je moet kunnen schakelen, omgaan met onverwachte situaties en verschillende culturen.
Samenwerken

Je werkt samen met COA-medewerkers, scholen, artsen, vrijwilligers en andere hulpverleners. Goede samenwerking is essentieel.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Mogelijke bijkomende problemen
Psychiatrische of lichamelijke problemen kunnen voorkomen, zoals epilepsie, zintuiglijke beperkingen of slikproblemen

Er is vaak sprake van maatschappelijke kwetsbaarheid, doordat mensen met een MVB moeite hebben met het begrijpen van hun omgeving.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2: Reflectievragen 

Beantwoord de volgende vragen, zo uitgebreid mogelijk:

Hoe zou jij je voelen als je in een AZC zou wonen?

Wat denk je dat de grootste uitdaging is voor kinderen in een AZC?
Waarom is het belangrijk dat andere kinderen leren over het leven in een AZC?

De opdracht staat klaar op it's learing .

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Een werkdag van een (persoonlijk) begeleider
Een werkdag in een AZC is erg afwisselend, intensief en draait om het ondersteunen van bewoners in hun dagelijks leven. 

Ochtend: 
Dagstart met collega’s: verleg over bijzonderheden, nieuwe bewoners of hulpvragen.
Individuele begeleiding: gesprekken met bewoners over hun welzijn, dagplanning of persoonlijke doelen.

Praktische hulp: ondersteunen bij administratie, afspraken met instanties, of uitleg geven over procedures.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

 Middag

Activiteiten organiseren: bijv een groepsactiviteit voor kinderen, een voorlichtingsbijeenkomst of creatieve workshop.

Overleg met ketenpartners: zoals COA, GGZ, scholen of jeugdzorg over de begeleiding van specifieke bewoners.

Ondersteuningsplan bijwerken: doelen evalueren en nieuwe afspraken maken met bewoners.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

 Avond (als er een avonddienst is)
Rust en structuur bieden: helpen bij het afronden van de dag, gesprekken voeren met bewoners die moeite hebben met slapen of stress ervaren.

Crisisopvang: indien nodig, reageren op acute situaties zoals emotionele uitbarstingen of conflicten.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 3: Schrijfopdracht
Stel je voor: Je werkt in een AZC, schrijf een korte tekst (5-10 zinnen) over jouw werkdag er uit zou zien, denk aan welk gevoelen je mensen zou willen geven en wat je wensen voor hun zijn.

 De opdracht staat op it's learing.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Evaluren lesdoelen
Aan het einde van de les:
  • Kan je uitleggen wat een AZC is en wie daar wonen.
  • Kan je de taken van een persoonlijk begeleider binnen een AZC benoemen.
  • Begrijp je het belang van competenties in de begeleiding van AZC-bewoners.
  • Kan je voorbeelden geven van hoe je bewoners in een AZC ondersteunt in het dagelijks leven.
  • Kan je benoemen welke vaardigheden belangrijk zijn bij het werken met mensen uit verschillende culturen.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions