.Lowan thema 4 eten en drinken dag 3

Een appel is ......
A
fruit
B
groente
1 / 40
next
Slide 1: Quiz
NederlandsISK

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Een appel is ......
A
fruit
B
groente

Slide 1 - Quiz

spellingoefenen.nl
wachtwoord:
caleidoa1

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Slide 4 - Slide

We eten vanavond ....
A
kruiden
B
pizza

Slide 5 - Quiz

..... is niet gezond.
A
snoep
B
brood

Slide 6 - Quiz

.... zwemt in de zee.
A
de kip
B
de vis

Slide 7 - Quiz

Kaas wordt gemaakt van ....
A
melk
B
water

Slide 8 - Quiz

..... is rood.
A
een tomaat
B
een sinaasappel

Slide 9 - Quiz

Ik doe ..... in de koffie.
A
melk
B
suiker
C
water

Slide 10 - Quiz

Ik eet soep met een .....
A
vork
B
mes
C
lepel

Slide 11 - Quiz

Typ het woord dat je hoort.

Slide 12 - Open question

Typ het woord dat je hoort.

Slide 13 - Open question

Typ het woord dat je hoort.

Slide 14 - Open question

Typ het woord dat je hoort.

Slide 15 - Open question

Typ het woord dat je hoort.

Slide 16 - Open question

Typ het woord dat je hoort.

Slide 17 - Open question

Typ het woord dat je hoort.

Slide 18 - Open question

Typ het woord dat je hoort.

Slide 19 - Open question

Werkwoorden

Slide 20 - Slide

Hij ...... een boterham.
A
et
B
eet
C
etet
D
eten

Slide 21 - Quiz

Wij ...... rijst met kip.
A
et
B
eet
C
etet
D
eten

Slide 22 - Quiz

Het meisje ..... niks.
A
et
B
eet
C
etet
D
eten

Slide 23 - Quiz

Jij ..... cola.
A
drink
B
drinkt
C
drinken
D
drinket

Slide 24 - Quiz

Jullie .... alleen water.
A
drink
B
drinkt
C
drinken
D
drinket

Slide 25 - Quiz

Mijn vader .... de groente.
A
snij
B
snijd
C
snijdt
D
snijden

Slide 26 - Quiz

Zij .... de tomaat.
A
snij
B
snijd
C
snijdt

Slide 27 - Quiz

Ik .... per ongeluk in mijn vinger.
A
snij
B
snijd
C
snijdt

Slide 28 - Quiz

Hij .... iedere dag.
A
kok
B
kook
C
kokt
D
kookt

Slide 29 - Quiz

Ik .... nooit.
A
kok
B
kook
C
kokt
D
kookt

Slide 30 - Quiz

Wij .... om 17:00 uur.
A
koken
B
kooken
C
kokken

Slide 31 - Quiz

Nieuwe werkwoorden
Pak je schrift.
Pak je pen.

Slide 32 - Slide

roeren
ik
jij
hij
zij
wij
jullie
zij

Slide 33 - Slide

geven
ik
jij
hij
zij
wij
jullie
zij

Slide 34 - Slide

doen
ik
jij
hij
zij
wij
jullie
zij

Slide 35 - Slide

leggen
ik
jij
hij
zij
wij
jullie
zij

Slide 36 - Slide

zetten
ik
jij
hij
zij
wij
jullie
zij

Slide 37 - Slide

Samen lezen

Slide 38 - Slide

Omar bij de Lidl

Slide 39 - Slide

Taalspel

Slide 40 - Slide