Taalverzorging H1 hoofdletters en de-het woorden

Nederlands
Taalverzorging H1 De-het woorden
1 / 23
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands
Taalverzorging H1 De-het woorden

Slide 1 - Slide

Planning
Herhaling: hoofdletters 
Nieuwe theorie de-het woorden blz 40

Slide 2 - Slide

Hoofdletters 
bij namen

Alle namen worden met een hoofdletter geschreven.
Kijk maar naar je eigen naam!

Bijvoorbeeld:
Ik ga met Ivo naar Parijs.

Slide 3 - Slide

Namen 
Je schrijft altijd de voornaam en achternaam
met een hoofdletter.

Dus:

Anna Mulder - Wesley Smit - Amir Hassan 




Slide 4 - Slide

Waar moeten de hoofdletters? Typ:
marco van der veen

Slide 5 - Open question

Waar moeten de hoofdletters? Typ:
'beste mevrouw van vliet,'

Slide 6 - Open question

Aardrijkskundige namen

Namen van plaatsen, streken en landen schrijfje ook met een hoofdletter.

Bijvoorbeeld:
Ik ga met Ivo naar Parijs.


Slide 7 - Slide

Typ de zin over en zet op de juiste plek hoofdletters.

'ik ga met anna naar amerika.'

Slide 8 - Open question

Typ de zin over en zet op de juiste plek hoofdletters.

'mijn tante, maria, woont in parijs.'

Slide 9 - Open question

Nieuwe theorie 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wie weet nog tot welke woordsoort 'de' en 'het' horen?

Slide 12 - Open question

Noem zoveel mogelijk voorwerpen en dingen op uit het lokaal mét een lidwoord
(de tafel)

Slide 13 - Mind map

De - woorden
Het lidwoord DE kun je vervangen voor de woorden
die en deze

Ezelsbruggetje: In de woorden die en deze zit allebei het woordje DE!!

Slide 14 - Slide

HET - woorden

Het lidwoord HET kun je vervangen voor de woorden
dit en dat.


Ezelsbruggetje: In de woorden dat en dit zit allebei een T in, net als in het woordje HET!!

Slide 15 - Slide

Kies het zelfstandig naamwoord met het juiste verwijswoord:
A
De meisje
B
Het meisje

Slide 16 - Quiz

Huis
A
De huis
B
Het huis

Slide 17 - Quiz

Snoepje
A
De snoepje
B
Het snoepje

Slide 18 - Quiz

De en het, deze en dit, die en dat.

Slide 19 - Slide

Theorie
Bekijk de video van Nieuw Nederlands (klassikaal)

De - deze - die
Het - diT - daT  
(ezelsbruggetje)

Slide 20 - Slide

Opdracht 1 blz 40 

Slide 21 - Slide

1
2
3
4
5
6
maak nummer 7 en 8 zelf

Slide 22 - Slide

Aan de slag!

Klassikaal maken de startopdracht blz 40
Zelfstandig werken blz 40 - 41 opdracht 1 t/m 3

Slide 23 - Slide