Oefentoets hoofdstuk 1 - VMBOT

1 / 24
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Mensen uit je sociale omgeving zijn mensen die je regelmatig ziet. Noem drie voorbeelden van jouw sociale omgeving.

Slide 2 - Open question

In de samenleving hebben wij gedragsregels en wetsregels. Wat is het verschil?

Slide 3 - Open question

Noem een voorbeeld van een gedragsregel.

Slide 4 - Open question

Noem een voorbeeld van een wetsregel.

Slide 5 - Open question

Welke vier soorten bindingen zijn er?

Slide 6 - Open question

Noem een voorbeeld van iemand met wie jij een politieke binding hebt.

Slide 7 - Open question

Noem iemand met wie je een gevoelsbinding hebt.

Slide 8 - Open question

Noem een voorbeeld van een situatie waarin sprake is van sociale cohesie. Leg ook uit waarom.

Slide 9 - Open question

Ajax voetbalt tegen PSV en Ajax verliest. Omschrijf op welke manier er sprake is van polarisatie in het stadion

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Leg uit per kenmerk waarom hier sprake is van een maatschappelijk probleem.

Slide 12 - Open question

Welke waarde is voor de GGD belangrijk?

Slide 13 - Open question

Welke waarde is belangrijk voor de jongeren?

Slide 14 - Open question

Welk machtsmiddel heeft de GGD?

Slide 15 - Open question


Slide 16 - Open question

Wat is het belang van de jongeren?

Slide 17 - Open question

Wat is het belang van de GGD?

Slide 18 - Open question

Normen zijn:
A
dingen die mensen belangrijk vinden in het leven
B
straffen die de overheid oplegt.
C
regels hoe jij en anderen zich moeten gedragen.
D
gevolgen van belangentegenstellingen.

Slide 19 - Quiz

Welke norm past het beste bij de waarde fatsoen?
A
Je mag niet stelen.
B
Je moet in het donker je fietslicht aandoen.
C
Je laat iemand uitspreken.
D
Je mag niet spieken bij een proefwerk

Slide 20 - Quiz

De mobiele eenheid maakt gebruik van het machtsmiddel ………. als zij optreedt tegen een groep vechtende voetbalsupporters.
Welk woord is weggelaten?

A
geld.
B
aanzien.
C
kennis.
D
geweld.

Slide 21 - Quiz

Een vriend haalt je over om uit te gaan terwijl je er eigenlijk geen zin in hebt. Is dit een voorbeeld van macht?
A
Ja, want hij heeft invloed op je.
B
Ja, want hij lost een belangentegenstelling op.
C
Nee, want een vriend heeft geen macht over je.
D
Nee, want overtuigingskracht is geen machtsmiddel

Slide 22 - Quiz

Een docent stuurt je de klas uit. Is dit een voorbeeld van macht?
A
Ja, want een leraar hoort bij de overheid.
B
Ja, want hij beïnvloedt je gedrag.
C
Nee, want alleen de overheid heeft macht
D
Nee, want macht is gebaseerd op geweld

Slide 23 - Quiz

Bewoners houden acties om hun buurt autovrij te houden. Hiermee komen zij op voor hun:
A
normen.
B
waarden.
C
belangen.
D
machtsmiddelen.

Slide 24 - Quiz