herhaling persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

Bron H: Pers. vnw. als lv.

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bron H: Pers. vnw. als lv.

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp.

Slide 1 - Slide

het lijdend voorwerp 
le --> mannelijk
la --> vrouwelijk
l'--> klinkerbotsing/stomme h
les --. meervoud

Slide 2 - Slide

onderwerp
lijdend 
voorwerp
meewerkend
voorwerp
persoonsvorm
Ik
een boek
aan mijn vader.
geef

Slide 3 - Drag question

plaats van het lijdend voorwerp
vóór de persoonsvorm: il le regarde
of
vóór het hele werkwoord:
il va le regarder

Slide 4 - Slide

Kies de juiste optie:
Elle cherche les photos
Elle ...... cherche.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 5 - Quiz

Kies de juiste volgorde.
Je veux utiliser ma carte pour payer.
A
Je la veux utiliser.
B
Je veux l'utiliser.

Slide 6 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp:
Je mets les vêtements.
A
Je le mets
B
Je la mets
C
Je l' mets
D
Je les mets

Slide 7 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp:
J'adore le parfum.

Slide 8 - Open question

Vervang het lijdend voorwerp
Tu demandes le pain.

Slide 9 - Open question

J'ai envoyé le mail (vervang het lijdend voorwerp)

Slide 10 - Open question

Vervang het lijdend voorwerp:
Je mange les pizzas.

Slide 11 - Open question

Tu connais Isabelle? ( vervang het lijdend voorwerp)

Slide 12 - Open question

Vervang het lijdend voorwerp:
je vais rencontrer l'actrice

Slide 13 - Open question

Vervang het lijdend voorwerp:
Je vois la prof.

Slide 14 - Open question

Met welke 4 woordjes kan je een lijdend voorwerp vervangen?

Slide 15 - Open question

Vervang het lijdend voorwerp.
Nous aimons le Minecraft

Slide 16 - Open question

Maak de zin af.... in het Frans kan je het lijdend voorwerp vervangen door:

Slide 17 - Open question

Vervang het lijdend voorwerp:
je lis les magazines
Tekst

Slide 18 - Open question

vervang het lijdend voorwerp.
il regarde le film

Slide 19 - Open question

vervang het lijdend voorwerp.
il regarde le film

Slide 20 - Open question